Scriptie Herman de Vries Hartcoherentie En Fysiotherapie
1. Is hartc
coherrentie ning
etrain
vo
olgens de module van
He Math b kbaar in he
eartM bruik et
va
akgeb bied f
fysiot
therapie?
Datum: 25 maart 20
5 008
udentnummer: 2734
Stu 434
ding: Marle Hazeveld
Begeleid een
2. Voorwoord
Voor u ligt het eindproduct van mijn afstudeeropdracht waarop ik begin 2008 hoop af te studeren als
fysiotherapeut aan de Hanzehogeschool Groningen. Zoals u op de voorpagina al kon lezen, wil ik
middels deze scriptie een antwoord proberen te geven op de vraag ‘Is hartcoherentietraining volgens
de module van HeartMath bruikbaar in het vakgebied fysiotherapie?’
Het proces waarmee deze scriptie tot stand is gekomen begon eigenlijk al een jaar geleden, tijdens
mijn eerste stage voor de opleiding fysiotherapie bij het pijnteam van Centrum voor Revalidatie Bea-
trixoord te Haren. Voorafgaand aan die eerste stage moest ik samen met de 7 andere studenten die in
die periode bij het revalidatiecentrum stage zouden gaan lopen gaan besluiten wie naar welke afdeling
zou gaan. Mijn voorkeur was vrij duidelijk: alles behalve het pijnteam. Ik had totaal geen affiniteit met
de chronisch pijn patiënten. Echter, omdat de andere studenten allemaal wel een duidelijke voorkeur
hadden voor één van de andere afdelingen besloot ik uiteindelijk toch naar het pijnteam te gaan. Ik
wilde hen niet weerhouden van hun afdeling van voorkeur en beredeneerde dat ik wellicht veel kon
leren van de specifieke aanpak van chronisch pijn patiënten waar ik nog vrijwel geen kaas van had
gegeten. Dit laatste had wellicht niet meer waar kunnen zijn.
Tijdens mijn stage ontdekte ik dat ik vanuit mijn vooropleiding als student bewegingswetenschappen
en fysiotherapie een erg biomedische benadering van de klachten van mijn patiënten hanteerde. Hier-
door werd ik erg geconfronteerd met mijn beperkte vermogens de klachten van de patiënten die ik zag
te begrijpen, laat staan te verklaren.
Gedurende de stage leerde ik steeds meer naar de klacht van de patiënt kijken vanuit een biopsycho-
sociaal perspectief, dat naast de biomedische factoren ruimte open laat voor de rol van eventuele
psychosociale factoren in de klacht. Waar ik aan het begin van de stage mij nog voelde als een kind
dat voor het eerst op zwemles komt en direct in het diepste deel van het zwembad wordt gegooid
zonder zwembandjes, kon ik aan het eind van de stage mijn hoofd al enigszins boven water houden,
zij het met nog erg ongecoördineerde bewegingen.
Nu ik bijna een jaar later terug kan kijken naar die periode, kan ik concluderen dat die stage een erg
grote rol heeft gespeeld in mijn ontwikkeling als aankomend fysiotherapeut. Voorafgaand aan die pe-
riode had ik eigenlijk weinig tot geen affiniteit met chronisch pijn patiënten, terwijl ik tegenwoordig deze
patiëntenpopulatie één van de meer interessante vind. Ik heb geleerd de klacht van de patiënt op een
andere manier te benaderen en ben er inmiddels achter dat ik op deze manier de klacht van de pati-
ënt vaak veel beter kan begrijpen, ook bij andere patiëntenpopulaties. Deze ontwikkeling heeft zich
sindsdien verder voortgezet en heeft een direct verband met de inhoud van deze scriptie.
Mijn eerste kennismaking met het begrip hartcoherentie vond namelijk ook plaats tijdens mijn eerste
stage bij het pijnteam van CvR Beatrixoord. Mijn toenmalig stagebegeleider Bert Hofstra maakte des-
tijds al gebruik van de apparatuur van HeartMath bij de behandeling van sommige patiënten. Ik was
vanaf het begin af aan erg geboeid en begon mij te verdiepen in de theoretische achtergrond van de
module van HeartMath. Naarmate ik meer las kreeg ik steeds meer inzicht in de wijze waarop psycho-
sociale factoren die een rol konden spelen in de klachten van de verschillende patiënten die ik in mijn
eerste stage had behandeld.
De grote mate van herkenning in combinatie met de ervaringen die ik tijdens mijn stage op had ge-
daan inspireerde mij om dit onderwerp te kiezen als afstudeeropdracht, met als eindresultaat de scrip-
tie die nu voor u ligt. Voor mij is deze scriptie daarom de perfecte afronding van de afstudeerfase van
mijn opleiding die een jaar geleden begon en tegelijkertijd het begin van een leerproces dat ik de rest
van mijn carrière als fysiotherapeut hoop voort te zetten.
1
3. Ik wil graag Bert Hofstra en Remko Soer bedanken voor hun bijdrage aan deze afstudeerscriptie door
mij te van feedback voorzien na ieder hoofdstuk dat ik voltooide. Ik heb veel van jullie geleerd, zowel
tijdens mijn stage een jaar geleden als van de adviezen die jullie mij gaven bij het schrijven van deze
scriptie.
Ewold de Maar wil ik graag bedanken voor de tijd die hij nam om mij te voorzien van informatie over
de module van HeartMath en het opleidingsaanbod van HeartMath Benelux.
Als laatste wil ik Marleen Hazeveld bedanken voor haar begeleiding bij de afronding van mijn oplei-
ding, waarbij ze mij zowel begeleidde tijdens mijn laatste stage als bij deze scriptie.
2
4. Inhoudsopgave
Voorwoord ............................................................................................................................................... 1
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3
Samenvatting ........................................................................................................................................... 5
Inleiding ................................................................................................................................................... 7
Probleemstelling .................................................................................................................................. 8
Vraagstellingen .................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 1 – Hartcoherentie .................................................................................................................. 9
Algemene principes van het zenuwstelsel ........................................................................................... 9
Het somatische zenuwstelsel ........................................................................................................... 9
Het vegetatieve zenuwstelsel ........................................................................................................... 9
De ‘nieuwe’ rol van het hart ............................................................................................................... 10
Biofysische communicatie (via de bloeddruk) ................................................................................ 11
Neurologische communicatie (via het zenuwstelsel) ..................................................................... 12
Biochemische communicatie (via het hormoonstelsel) .................................................................. 14
Energetische communicatie (via elektromagnetische velden) ....................................................... 14
Hartritmevariabiliteit (HRV) ................................................................................................................ 15
Hartritmevariabiliteit en emoties ........................................................................................................ 16
Definities van coherentie.................................................................................................................... 18
Coherentie in het menselijk lichaam .................................................................................................. 18
Fysiologische coherentie ................................................................................................................ 18
Psychofysiologische coherentie ..................................................................................................... 18
Entrainment bij hartcoherentie ....................................................................................................... 19
Conclusie subvraagstelling 1 ............................................................................................................. 20
Hoofdstuk 2 – Effecten van hartcoherentietraining ............................................................................... 21
De psychologie van hartcoherentie en emotionele intelligentie......................................................... 21
De fysiologie van hartcoherentie en de vegetatieve balans .............................................................. 23
Effecten van hartcoherentie en hartcoherentietraining in niet klinisch onderzoek ............................ 24
Overzicht psychologische effecten in niet klinisch onderzoek ....................................................... 26
Overzicht fysiologische effecten in niet klinisch onderzoek ........................................................... 27
Effecten van hartcoherentietraining in klinisch onderzoek ................................................................ 27
Overzicht onderzochte patiëntenpopulaties en effecten ................................................................ 30
Andere patiëntenpopulaties waarbij hartcoherentietraining mogelijk effect heeft .......................... 31
Toepassing van hartcoherentietraining buiten gezondheidszorg ...................................................... 31
Onderwijs ....................................................................................................................................... 31
Bedrijfsleven ................................................................................................................................... 32
Sport ............................................................................................................................................... 32
3
5. Muziek ............................................................................................................................................ 32
Conclusie subvraagstelling 2 ............................................................................................................. 32
Hoofdstuk 3 – HeartMath producten, technieken en programma’s ....................................................... 33
Technieken die helpen het lichaam in staat van hartcoherentie te brengen ..................................... 33
De Quick Coherence techniek ....................................................................................................... 33
De praktische toepassing van de technieken in verschillende situaties ........................................ 35
Biofeedback; de emWave en emWave PC........................................................................................ 36
Het emWave PC Stress Relief System .......................................................................................... 36
De emWave Personal Stress Reliever ........................................................................................... 37
Protocol van het behandeltraject zoals voorgesteld door HeartMath ................................................ 38
Aantal en duur van de behandelsessies ........................................................................................ 38
De inhoud van de sessies .............................................................................................................. 38
Opleidingsaanbod voor professionals door HeartMath Benelux ....................................................... 40
Conclusie subvraagstelling 2 ............................................................................................................. 40
Hoofdstuk 4 – Bruikbaarheid voor fysiotherapeuten ............................................................................. 41
De biomedische en biopsychosociale benadering ............................................................................ 41
De biomedische benadering .......................................................................................................... 41
De biopsychosociale benadering ................................................................................................... 42
Het beroepsprofiel van de fysiotherapeut 2005 ................................................................................. 43
Mate van aanwezigheid benodigde competenties in fysiotherapeuten ............................................. 44
Conclusie subvraagstelling 4 ............................................................................................................. 45
Hoofdstuk 5 – Mogelijkheden binnen het vakgebied fysiotherapie ....................................................... 46
Fysiotherapeutische indicatie(s) ........................................................................................................ 46
Fysiotherapeutische doelstelling(en) ................................................................................................. 48
Gebruik van psychologische effecten ............................................................................................ 48
Gebruik van fysiologische effecten ................................................................................................ 49
Conclusie subvraagstelling 5 ............................................................................................................. 50
Conclusie ............................................................................................................................................... 52
Discussie ............................................................................................................................................... 53
Bibliografie ............................................................................................................................................. 54
4
6. Samenvatting
De afgelopen decennia is veel onderzoek verricht naar de negatieve effecten van stress op de ge-
zondheid en het functioneren van de mens. Verschillende van deze onderzoeken toonden onder an-
dere aan dat (het slecht om gaan met) stress de levensduur beperkt en het risico vergroot om chroni-
sche ziekten op te lopen. Klinische onderzoeken geven aan dat het aantal klachten van patiënten dat
bij de huisarts komt waarbij stress een rol speelt tussen de 50 en 90% ligt.
Ook is er veel onderzoek verricht naar de wijze waarop de mentale en fysieke gesteldheid elkaar be-
ïnvloeden. De ontdekking dat het hart naast het bekende pompmechanisme ook op neurologisch,
biochemisch en elektromagnetische wijze invloed heeft op de fysiologische werking van het lichaam
speelt daar een belangrijke rol in. Het hart heeft een intrinsiek zenuwstelsel dat continue communi-
ceert met de hersenen, waarbij meer informatie wordt verstuurd van het hart naar de hersenen dan
andersom. Op deze manier hebben beide organen invloed op elkaars functioneren. Daarnaast is aan-
getoond dat het hart ook een functie heeft als hormoonklier doordat deze onder andere ANF, adrena-
line, oxitocine (bekend als ‘het liefdeshormoon’) en bepaalde catecholaminen produceert.
Geïnspireerd door deze bevindingen richtte Doc Childre in 1991 de non-profit organisatie Institute of
HeartMath (IHM), dat de daaropvolgende jaren verschillende onderzoeken zou verrichten waarbij on-
der andere werd gezocht naar de relatie tussen het hart en emoties. Onderzoek van het IHM toonde
met behulp van analyse van de hartritmevariabiliteit (HRV) en daarvan afgeleide power spectral densi-
ty (PSD) aan, dat het vegetatieve zenuwstelsel op een significant andere manier functioneert wanneer
iemand positieve dan wel negatieve emoties ervaart. Negatieve emoties zorgen voor een lage variabi-
liteit van het hartritme, wat zich in een grafiek uit in een onregelmatig patroon van versnelling en ver-
traging van het hartritme en duidt op een disbalans tussen sympathische en parasympathische activi-
teit. Positieve emoties zorgen voor een hoge variabiliteit van het hartritme, wat zich in een grafiek uit in
een regelmatig patroon van versnelling en vertraging van het hartritme en duidt op een sterke balans
tussen sympathische en parasympathische activiteit. Daarnaast werd aangetoond dat wanneer een
hoge HRV werd gemeten de ritmische patronen van verschillende andere fysiologische systemen in
het lichaam, waaronder het ademhalingsritme en de activiteit van de hersenen, ook regelmatiger wer-
den. Omdat zowel de vorm van de HRV golf als de synchronisatie van deze ritmische systemen om-
schreven kan worden als ‘coherent’ gebruikte HeartMath de term ‘fysiologische coherentie’ om deze
lichamelijke toestand te beschrijven. Wanneer deze toestand wordt ondersteund door positieve emo-
ties kan ook de term ‘psychofysiologische coherentie’ gebruikt worden. De toestand van (psy-
cho)fysiologische coherentie wordt ook wel omschreven als ‘hartcoherentie’ vanwege de veronder-
stelde rol van het hart in het tot stand komen van deze toestand.
Miljoenen jaren aan evolutie hebben ertoe geleid dat de mens in toestand van ‘fight-fright-flight’ wordt
gebracht wanneer het een potentiële bedreiging (bijvoorbeeld een roofdier) waarneemt. Hierdoor
wordt hij voorbereid op een korte en intensieve lichamelijke inspanning zodat hij snel kan reageren op
de potentiële bedreiging wat zijn leven kan redden. De afgelopen eeuwen zijn de dagelijkse leefom-
standigheden van de mens echter drastisch veranderd, waardoor zijn potentiële bedreigingen (bij-
voorbeeld een deadline op het werk of een stapel rekeningen die nog betaald moet worden) een signi-
ficant andere aard kunnen hebben. Om adequaat te kunnen reageren op deze ‘moderne stressoren’ is
niet altijd een korte en intensieve lichamelijke inspanning vereist, waardoor de fight-fight-fright reactie
niet altijd de meest adequate respons is. Omdat deze toestand evolutionair gezien uit gaat van een
alles of niets situatie waarbij het organisme of door een snelle fysieke inspanning kan ontsnappen van
de potentiële bedreiging of wellicht niet overleeft, worden in principe alle functies van het lichaam die
niet direct bij dragen aan de snelle fysieke inspanning tijdelijk uitgeschakeld. Zo wordt onder andere
de prefrontale cortex, die onder andere verantwoordelijk is voor een effectieve concentratie en de
vermogens om te plannen en besluiten te nemen, uitgeschakeld. Dit kan het vermogen van de mens
om met de moderne stressor om te gaan beperken. Daarnaast kunnen deze moderne stressoren
5
7. vanwege de significant andere aard ook voor langere perioden achter elkaar aanwezig zijn. Omdat de
toestand van fight-fright-fright door de toename van sympathische activiteit voornamelijk katabole
(weefselafbrekende) processen stimuleert en anabole (weefselopbouwende) processen remt, kan een
langdurige blootstelling aan één of meer stressoren een nadelig effect hebben op de gezondheid
doordat het de herstelvermogens van het lichaam beperkt. Dit kan mogelijk helpen verklaren waarom
stressoren kunnen bijdragen aan de chronificatie van klachten.
In 1996 richtte deze zelfde Doc Childre het bedrijf HeartMath LLC op en ontwierp verschillende tech-
nieken die gebruikt kunnen worden om het lichaam in toestand van (psycho)fysiologische- of hartco-
herentie te brengen. De technieken zijn voornamelijk gericht op de ademhaling, concentratie op de
hartstreek en het aanspreken van positieve emoties. Daarnaast bracht HeartMath relatief goedkope
en gebruiksvriendelijke biofeedback apparatuur op de markt waar in principe iedere consument of
professional gebruik van kan maken om te zien hoe deze technieken effect hebben op de HRV. In-
middels biedt HeartMath zijn producten en diensten op wereldwijd niveau aan en worden ook in Ne-
derland al cursussen aangeboden waarmee professionals die van deze module gebruik willen maken
geleerd kunnen worden op welke manier zij dit kunnen doen. De technieken kunnen in principe op
ieder willekeurig moment toegepast worden om het lichaam in staat van (psycho)fysiologische cohe-
rentie te brengen. Door de technieken te gebruiken voorafgaand aan een potentieel stressvolle situa-
tie, op het stressvolle moment zelf of nadien ter herstel kunnen zo de eventueel negatieve effecten
van de fight-fight-flight respons op de gezondheid en het functioneren te beperken.
Met behulp van wetenschappelijk onderzoek zijn al vele verschillende positieve effecten op de ge-
zondheid en het functioneren aangetoond na toepassing van de module van HeartMath. Hartcoheren-
tietraining volgens de module van HeartMath kan helpen bij het verminderen van stress of depressie,
het verbeteren van de waargenomen kwaliteit van leven, het faciliteren van bepaalde positieve emo-
ties en/of het verminderen van bepaalde negatieve emoties, het verbeteren van de concentratie en
besluitvorming en het verbeteren van de (emotionele) communicatie. Het herstellen van de vegetatie-
ve balans kan daarnaast helpen bij het normaliseren van de bloeddruk, een toegenomen productie
van immunoglobine, een toegenomen productie van DHEA (bekend als ‘het verjongingshormoon’) en
de afname van cortisol (bekend als ‘het stresshormoon’).
De Wet BIG laat de zorgprofessional in principe vrij in het gebruik van zijn interventies, maar beschrijft
wel een aantal zogenaamde ‘voorbehouden handelingen’ die niet iedereen mag uitvoeren. Hartcohe-
rentietraining valt niet onder deze voorbehouden handelingen, waardoor de fysiotherapeut in principe
vrij is om gebruik te maken van hartcoherentietraining als interventie. Of hartcoherentietraining vol-
gens de module van HeartMath past binnen de beschrijving van het beroep fysiotherapeut is echter
minder duidelijk. Volgens het beroepsprofiel van de fysiotherapeut dat het Koninklijk Nederlands Ge-
nootschap voor Fysioterapie (KNGF) in 2005 opstelde, houdt de fysiotherapeut zich bezig met bewe-
ging in de context van gezond functioneren. Vanuit een biomedisch perspectief, waarbij het lichaam
en de geest los van elkaar worden gezien, past hartcoherentietraining daarom slecht bij de werk-
zaamheden van de fysiotherapeut. Vanuit een biopsychosociaal perspectief, waarbij de invloed van
psychosociale factoren op de klacht van de patiënt, past hartcoherentietraining echter veel beter bij de
werkzaamheden van de fysiotherapeut. Waar de afgelopen eeuwen het biomedische perspectief de
gezondheidszorg heeft gedomineerd vindt er de laatste jaren echter een verschuiving plaats van een
meer biomedisch georiënteerde benadering naar een meer biopsychosociaal georiënteerde benade-
ring. Hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath past daarom goed binnen de recente
ontwikkelingen binnen het vakgebied fysiotherapie.
Hartcoherentietraining is in principe bruikbaar bij iedere patiënt waarbij het bewegen in de context van
het gezond functioneren wordt beperkt door psychosociale factoren in de vorm van stress en/of een
vegetatieve disbalans. Hiervoor kunnen eventueel nog in- en exclusiecriteria worden beschreven.
Afhankelijk van de specifieke situatie van de patiënt en de voorkeuren van de fysiotherapeut kan de
interventie gebruikt worden om een groot aantal verschillende behandeldoelstellingen na te streven
gericht op de verschillende psychologische en/of fysiologische effecten die werden beschreven.
6
8. Inleiding
De laatste jaren is er een interessante ontwikkeling gaande in het vakgebied fysiotherapie die als ge-
volg heeft dat de benadering van de patiënt door de fysiotherapeut aan het veranderen is. Er vindt
namelijk een verschuiving van een biomedisch georiënteerde benadering van de patiënt naar een
biopsychosociale, wat inhoudt dat de fysiotherapeut naast de biomedische, stoornisgerichte klachten
van de patiënt tegenwoordig meer aandacht geeft aan het psychologisch en sociaal functioneren van
de patiënt. (1) (2)
Een belangrijke reden voor deze ontwikkelingen is het groeiende inzicht in de invloed van psychosoci-
ale factoren op zowel onze mentale als fysieke gezondheid. Zo is er naar de invloed van stress de
afgelopen decennia erg veel onderzoek verricht naar de invloed van stress op de gezondheid. De
term ‘stress’ komt oorspronkelijk uit de natuurkunde, maar toen de Canadese arts en endocrinoloog
Hans Selye zo’n 7 decennia geleden als eerste het concept stress met betrekking tot gezondheid in-
troduceerde, definieerde hij de term als: “De non-specifieke respons van het lichaam op enige eis voor
verandering.” (3) Een definitie voor stress die in de volksmond vaak wordt gebruikt is: “Stress is wat je
ervaart als je het gevoel hebt dat je niet effectief kunt reageren op een bedreigende situatie.” (4)
Dat dit slecht is voor de gezondheid toonde onder andere een langdurig onderzoek van Grossarth-
Maticek uit 1995 aan. (5) Van de 5716 volwassenen die werden getest bleek dat degenen met de
hoogste zelfregulatie scores meer dan 50 keer zo veel kans hadden te leven en geen chronische ziek-
ten te hebben 15 jaar later dan degenen met de laagste zelfregulatie scores. Dit zelfde onderzoek
toonde overigens aan dat stress zelfs een grotere risicofactor is in termen van sterftecijfer dan tabak.
Een ander groot internationaal onderzoek door Eysenck uit 1988 toonde aan dat het sterftecijfer van
mensen die niet in staat zijn om effectief om te gaan met hun stress 40 procent hoger ligt dan dat van
mensen die daar geen problemen mee ondervinden. (6)
Stress speelt niet alleen een grote rol in onze gezondheid maar ook aan het artsbezoek. Klinische
studies geven aan dat 50 tot 75 procent van alle klachten van het bezoek aan de arts vooral samen-
hangen met stress. (7) Volgens Paul Rosh, de president van het American Institute of Stress, geldt dit
zelfs voor 75 tot 90 procent van alle klachten. Hij beweert ook dat stress tegenwoordig het belangrijk-
ste gezondheidsprobleem in Amerika is. (3)
Stress is slechts een voorbeeld van een uiting van psychosociale factoren. Depressie is een ander
goed voorbeeld. De afgelopen decennia is er veel onderzoek verricht naar de complexe fysiologische
processen die in het lichaam plaatsvinden als reactie op psychosociale factoren en de effecten hier-
van op de gezondheid. Het Institute of HeartMath (IHM) heeft sinds het in 1991 door Doc Childre werd
opgericht een grote bijdrage aan geleverd. Het IHM heeft met name onderzoek verricht naar de emo-
tionele fysiologie en hart-brein interacties, klinische onderzoeken en onderzoeken naar de fysiologie
van leren en prestaties. Ook richt het zich op het verbeteren van de wetenschappelijke kennis van het
elektromagnetisch veld van het hart, intuïtie en emotionele energetische systemen. (8)
De bevindingen van het IHM, gecombineerd met andere wetenschappelijke publicaties, leidden tot het
oprichten van het bedrijf HeartMath LLC (limited liability company, wat vergelijkbaar is met de Neder-
landse B.V.) in 1997. HeartMath ontwikkelde vervolgens producten en programma’s gebaseerd op
deze nieuwe inzichten, en testte de effectiviteit hiervan uitvoerig met behulp van wetenschappelijk
onderzoek. (9)
De module van HeartMath maakt gebruik van biofeedback; interpretatie van de grafiek van de hartrit-
mevariabiliteit (HRV) schept een beeld van fysiologische processen die plaatsvinden in het lichaam.
Deze processen worden sterk beïnvloed door onze emoties, bleek uit wetenschappelijk onderzoek.
Met behulp van een vinger- of oorsensor en de juiste software kan de HRV van de patiënt in beeld
gebracht worden. Positieve emoties en negatieve emoties uiten zich in totaal verschillende HRV gra-
7
9. fieken, waardoor zo op het scherm kan worden gevolgd hoe verschillende emoties van de patiënt
fysiologische processen in het lichaam beïnvloeden. (3) (7)
Door een patiënt die bijvoorbeeld erg gestrest of depressief is technieken aan te leren die gericht zijn
op de ademhaling, concentratie op de hartstreek en het oproepen van positieve emoties kunnen zo
fysiologische processen in het lichaam beïnvloed worden, wat veelzijdige positieve gevolgen voor de
gezondheid en kwaliteit van leven van de patiënt kan hebben. De staat waarin het lichaam dan ver-
keert, heeft het IHM omschreven als ‘hartcoherentie’. (3) (7)
Zowel deze nieuwe behandelmodule als de recente bevindingen die ertoe leidden zijn echter bij veel
mensen nog onbekend. Deze module wordt dan ook nog niet erkend als fysiotherapeutische behande-
ling. Ten tijde van schrijven is de Benelux afdeling van HeartMath is inmiddels echter al met zorgver-
zekeraars in overleg of het mogelijk is om de begeleiding volgens de module van HeartMath vergoed
te laten worden, wat in de nabije toekomst wellicht ook mogelijkheden biedt voor fysiotherapeuten.
Probleemstelling
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath
veelzijdige positieve resultaten op de gezondheid heeft maar is bij veel mensen nog onbekend en
wordt niet erkend als fysiotherapeutische behandeling.
De module van HeartMath lijkt relatief simpel toe te passen, effectief te zijn en goed te passen in de
biopsychosociale benadering van de patiënt die de fysiotherapie de laatste jaren steeds meer han-
teert. Daarnaast geniet de module een solide wetenschappelijke onderbouwing, een ontwikkeling die
het vakgebied fysiotherapie de laatste jaren ook aanmoedigt. Dit brengt ons tot de hoofdvraagstelling
van deze afstudeerscriptie.
Vraagstellingen
Hoofdvraagstelling: Is hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath bruikbaar in het
vakgebied fysiotherapie?
Om deze hoofdvraagstelling zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden is deze onderverdeeld in vijf
subvraagstellingen, die in de vijf hoofdstukken van deze scriptie beantwoord zullen worden.
Subvraagstelling 1: Wat is hartcoherentie?
Subvraagstelling 2: Welke effecten van hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath zijn
wetenschappelijk bewezen?
Subvraagstelling 3: Hoe wordt hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath praktisch
uitgevoerd?
Subvraagstelling 4: Is hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath geschikt voor toe-
passing door fysiotherapeuten?
Subvraagstelling 5: Bij welke fysiotherapeutische indicatie(s) en voor welke doelstelling(en) is hart-
coherentietraining volgens de module van HeartMath bruikbaar?
8
10. Hoofdstuk 1 – Hartcoherentie
Subvraagstelling 1: Wat is hartcoherentie?
In dit eerste hoofdstuk van deze afstudeerscriptie zal worden beantwoord waar de term hartcoherentie
voor staat en waarom nou juist deze term wordt gebruikt om datgene te beschrijven. Om dit zo goed
mogelijk te doen wordt eerst de fysiologie van het vegetatieve zenuwstelsel, het hart en de hersenen
gegeven die nodig is om de bevindingen van het Institute of HeartMath (IHM) goed te kunnen begrij-
pen. Vervolgens worden een aantal definities van coherentie gegeven en wordt uitgelegd op welke
manier deze term gebruikt kan worden om een aantal fysiologische processen in ons lichaam te be-
schrijven. Als laatste wordt een antwoord gegeven op de eerste subvraagstelling: “Wat is hartcoheren-
tie?” Hoofdstuk twee gaat vervolgens dieper in op de verschillende effecten van hartcoheren-
tie(training) die met behulp van wetenschappelijk onderzoek aangetoond zijn.
Algemene principes van het zenuwstelsel
Het menselijk zenuwstelsel bestaat uit twee onderdelen: het somatische (ook wel animale) zenuwstel-
sel en het vegetatieve (ook wel autonome) zenuwstelsel, die elk zijn onder te verdelen in een centraal
en een perifeer deel. (10)
Het somatische zenuwstelsel
Het somatische zenuwstelsel is voornamelijk verantwoordelijk voor de regulatie van de interacties met
het externe milieu. Sensorische (afferente) informatie onder andere afkomstig uit de ogen, oren, huid
en proprioceptieve organen in onder andere spieren en gewrichten wordt vanuit de periferie naar het
centrale zenuwstelsel gestuurd. In het centrale zenuwstelsel wordt deze informatie verwerkt en omge-
zet in informatie die via de motorische (efferente) neuronen naar de spieren van onze ledematen,
romp, gezicht etc. wordt gestuurd, wat een lichamelijke actie als gevolg heeft. Veel van de informatie
afkomstig uit dit sensorische en motorische zenuwstelsel kan door ons bewustzijn waargenomen wor-
den en opgeslagen worden in het geheugen. Veel van de dingen die wij meemaken in ons leven zijn
daarom afhankelijk van onze bewuste beleving en geheugen van het externe milieu zoals deze wordt
waargenomen door ons sensorische systeem en de interactie met het motorische systeem. (11)
De fysiotherapeut heeft veel met dit deel van het zenuwstelsel te maken en probeert in zijn behande-
lingen vaak veranderingen teweeg te brengen. In dit hoofdstuk zal blijken dat de rol van het vegetatie-
ve zenuwstelsel ook niet gering is, en deze een belangrijke rol speelt in de uitleg van wat hartcoheren-
tie is en hoe de in hoofdstuk 2 beschreven effecten van hartcoherentietraining verklaard kunnen wor-
den.
Het vegetatieve zenuwstelsel
De vegetatieve helft van ons zenuwstelsel is juist verantwoordelijk voor de regulatie van ons interne
milieu. Het vegetatieve zenuwstelsel wordt ook wel het autonome zenuwstelsel genoemd omdat het
grotendeels buiten de invloed staat van onze wil; het woord autonoom betekend namelijk ‘naar eigen
wetten levend’ of ‘onafhankelijk’. (12) Recente wetenschappelijke bevindingen die later in deze scriptie
zullen worden toegelicht suggereren echter dat dit deel van het zenuwstelsel wellicht meer door de wil
te beïnvloeden is dan oorspronkelijk werd gedacht. Daarom wordt in deze afstudeerscriptie de term
‘vegetatief zenuwstelsel’ gehanteerd.
Het vegetatieve zenuwstelsel reguleert vrijwel alle organen in het lichaam. Het bestaat uit verschillen-
de componenten die elk de functie van één of meerdere interne (viscerale) organen reguleren. Deze
clusters neuronen liggen elk dicht bij het orgaan dat ze reguleren, waardoor deze verschillende com-
ponenten van het vegetatieve zenuwstelsel anatomisch ver uit elkaar liggen. Deze verschillende com-
ponenten van het vegetatieve zenuwstelsel die het innerlijk milieu reguleren werken samen met de
neuronen in het centrale zenuwstelsel die het externe milieu waarnemen en besturen zo het lichaam.
De verschillende componenten van het vegetatieve zenuwstelsel die het interne milieu reguleren stu-
9
11. ren echter maar weinig informatie naar de centrale neuronen; daarom gaan veel van de normale pro-
cessen die plaatsvinden in ons innerlijke milieu buiten ons bewustzijn om. Pas wanneer het functione-
ren van de interne organen op het spel staat worden wij ons bewust van ons interne milieu. (11)
Het vegetatieve zenuwstelsel bestaat
uit twee subsystemen: het sympathi-
sche en het parasympathische sys-
teem die een tegenovergestelde wer-
king aan elkaar hebben (zie figuur 1).
Het (ortho)sympathische deel van het
vegetatieve zenuwstelsel wordt geac-
tiveerd wanneer het organisme in
grote paraatheid moet worden ge-
bracht wanneer het zich moet verde-
digen tegen potentiële schadelijke of
levensbedreigende externe of interne
invloeden. Deze staat waarin het li-
chaam dan verkeert wordt ook wel de
staat van ‘fight-fright-flight’ genoemd,
omdat deze het organisme voorbereid
om te vechten, schrikken of vluchten.
Wanneer het sympathische systeem
gestimuleerd wordt, komt er adrenali-
ne vrij, de hartfrequentie neemt toe,
bronchiën worden wijder, de bloed-
druk stijgt en allerlei inwendige pro-
cessen die niet direct bijdragen aan
het leveren worden geremd. (7) (10)
De parasympathische helft van het
vegetatieve zenuwstelsel doet precies
het tegenovergestelde als de sympa- Figuur 1 – Innervatie van het vegetatieve systeem. Overgeno-
thische helft: de bloeddruk neemt af, men uit ‘Medische fysiologie’ van Bernards & Bouman. (10)
de hartfrequentie daalt, de bronchiën knijpen samen en de activiteit van inwendige organen als de
lever, maag, nieren en darmen neemt toe. Parasympathische activiteit ondersteunt dus voornamelijk
de anabole (weefselopbouwende) functies waardoor het lichaam weer kan herstellen, in tegenstelling
tot sympathische activiteit die voornamelijk katabole (weefselafbrekende) functies ondersteunt. (7)
(10)
Stimulering van het sympathische systeem zorgt er voor dat het parasympathische systeem wordt
geremd. Tussen de twee systemen vindt dus continue een wisselwerking plaats. (10) In de volgende
paragraaf zal worden uitgelegd welke nieuwe wetenschappelijke bevindingen er mede voor hebben
gezorgd dat de rol van het hart in de sturing van het vegetatieve zenuwstelsel in een nieuw daglicht is
komen te liggen.
De ‘nieuwe’ rol van het hart
Al in de jaren ’60 en ’70 werd onderzoek verricht dat uiteindelijk een rol zou gaan spelen in de recente
bevindingen van het IHM. In die periode deden John en Beatrice Lacey onderzoek naar hoe het hart
en brein met elkaar communiceren. Zij bevonden dat het hart niet alleen informatie krijgt van de her-
senen maar het hart ook informatie stuurt naar de hersenen, die deze informatie niet alleen begrijpen
maar ook gehoorzamen. Een onderzoek uit 1974 door Franse onderzoekers Gahery en Vigier toonde
aan dat stimulering van de nervus vagus, een zenuw waardoor veel signalen van het hart naar het
10
12. brein worden gestuurd, de elektrische respons van het brein halveerde. Deze onderzoeken sugge-
reerden dat het hart en het vegetatieve zenuwstelsel niet alleen gestuurd werden door het brein, zoals
de medische wereld in die tijd dacht. (13) (11)
In dezelfde periode besloot
een kleine groep cardio-
vasculaire onderzoekers sa-
men met een groep neuro-
fysiologen om de tafel te gaan
zitten om overeenkomsten
tussen hun vakgebieden te
bespreken. Dit vertegenwoor-
digde het begin van een nieu-
we discipline; de neurocardio-
logie. Een van deze pioniers,
Dr. J. Andrew Armour, publi-
ceerde in 1991 het concept
van het functionele ‘hart brein’
(zie figuur 2) en in 1994 het
‘Neurocardiology’ dat hier nog
dieper op in ging. Armour be-
schreef het complexe intrin-
sieke zenuwstelsel van het
hart dat subtiel genoeg is om
te kwalificeren als ‘kleine her-
senen’. Dit intrinsieke zenuw-
stelsel van het hart heeft een
vergelijkbare structuur aan Figuur 2 – Het 'hart brein'. Overgenomen uit ‘Science of the heart' van
onze craniale hersenen en kan het HeartMath Institute. (13)
onafhankelijk er van functioneren en zelfs te leren, onthouden en voelen. (7) (13) (11)
Inmiddels is bekend dat het hart op vier verschillende manieren communiceert met de hersenen (13):
- Biofysische communicatie (via de bloeddruk)
- Neurologische communicatie (via het zenuwstelsel)
- Biochemische communicatie (via het hormoonstelsel)
- Energetische communicatie (via elektromagnetische velden)
Biofysische communicatie (via de bloeddruk)
Één van de manieren waarop het hart invloed heeft op de hersenen is via de bloeddruk, wat ook wel
biofysische communicatie wordt genoemd. De hartspier contraheert een bepaald aantal keren per
minuut, onder andere om het lichaam te voorzien van voldoende zuurstofrijk bloed. Wanneer de hart-
spier contraheert wordt er via de aorta meer bloed in het arteriële stelsel gepompt, waardoor de arteri-
ele bloeddruk toeneemt. Dit wordt de ‘systolische bloeddruk’ genoemd, terwijl de bloeddruk die geme-
ten wordt tussen twee contracties van de hartspier in de ‘diastole bloeddruk’ genoemd wordt. Omdat
de vaatwand van de arteriën waar dit bloed naartoe wordt gepompt elastisch is, zet deze vaatwand
wat uit. De bloeddruk in dit deel van de arterie ligt nu hoger dan dat van de rest. Als gevolg hiervan zal
er bloed stromen van de gebieden waar de druk hoog is naar de gebieden waar de druk laag is. Om
dit bloed op te kunnen vangen zet de vaatwand van het meer distale deel van de arterie nu ook uit en
knijpt de vaatwand van het proximale deel juist weer samen als gevolg van de afnemende druk door
het wegstromende bloed. Hierdoor ontstaat een bloeddrukgolf die vanaf het hart zich verplaatst naar
de perifere arteriën. Dit principe wordt ook wel de ‘windketelfunctie’ genoemd. Deze zich verplaatsen-
de bloeddrukgolf kan in verschillende perifere arteriën, waaronder de hals- en polsslagader, gevoeld
worden. (10)
11
13. Neurologische communicatie (via het zenuwstelsel)
Zoals op afbeelding 2 zichtbaar is wordt er zowel neurologische informatie van het hart naar de herse-
nen gestuurd als andersom en gebeurt dit via 2 verschillende wegen; namelijk een voor parasympa-
thische communicatie en een voor sympathische communicatie. De parasympathische informatie
wordt gestuurd via de nervus vagus, een zenuw die rechtstreeks tussen het hart en de hersenen
loopt. De sympathische informatie neemt wat meer stappen, deze verbinding verloopt via de extrinsie-
ke cardiale ganglia, de dorsale wortel ganglia en het ruggenmerg. Deze extrinsieke ganglia hebben
directe connecties met organen als de longen en slokdarm, en via het ruggenmerg indirecte verbin-
dingen met vele andere organen waaronder de huid en arteriën. (7) (13) (11)
Naast de sympathische en parasympathische informatie die het hart van de hersenen ontvangt komt
informatie binnen van sensorische neurieten, die door het hele hart verspreid liggen. Al deze informa-
tie wordt verwerkt met behulp van de zogenaamde ‘local circuit neurons’ die in het intrinsieke zenuw-
stelsel van het hart te vinden zijn. (13) (11)
In de neurowetenschappen wordt volgens het zoge-
naamde hiërarchisch model van het brein aangenomen
dat de hersenen bestaan uit drie verschillende niveaus,
die na elkaar in de evolutie zijn ontstaan. Daarom
wordt dit model ook wel het fylogenetisch model ge-
noemd. In figuur 3 zijn de drie verschillende hersenni-
veaus volgens het hiërarchisch model te zien. Het on-
derste, evolutionair gezien oudste (archi) niveau is van
belang voor arousal en reflexen, het middelste (paleo)
niveau voor emoties, de expressie daarvan en sterk
geautomatiseerde bewegingen terwijl bij het hoogste,
evolutionair gezien nieuwste (neo) niveau functies als
cognitie, taal, bewuste nauwkeurige acties en percep-
ties horen. (14) Figuur 3 – Het hiërarchisch of ook wel fyloge-
netisch model. Overgenomen uit 'Neurowe-
Een andere onderverdeling van de verschillende on- tenschappen' van Ben van Cranenburgh. (14)
derdelen van de hersenen werd beschreven door de neuroloog Antonio Damasio. Hij verdeelt de her-
senen onder in twee stel hersenen. Enerzijds het cognitieve, bewuste, rationele en naar de buitenwe-
reld gekeerde brein. Aan de andere kant het emotionele brein, onbewust, in de eerste plaats ingesteld
op overleven en voor alles gericht op het lichaam. Deze twee breinen functioneren betrekkelijk onaf-
hankelijk van elkaar en leveren elk op een eigen manier een bijdrage aan ons gedrag. (15)
Zoals Darwin lang geleden al had voorspeld is deze onderverdeling ook terug te vinden in de anato-
mie van de hersenen. Diep in het midden van onze hersenen ligt het onderdeel van het brein dat evo-
lutionair gezien het oudst is en dat we gemeenschappelijk hebben met de zoogdieren en voor sommi-
ge onderdelen met de reptielen. Paul Broca, een bekende Franse neuroloog uit de negentiende eeuw,
gaf dit brein de naam ‘limbisch systeem’. In de loop van de evolutie (dan praten we over miljoenen
jaren) is er rondom dat limbisch systeem een jongere laag gevormd, de neocortex, wat letterlijk ‘nieu-
we schors’ of ‘nieuw omhulsel’ betekent. In figuur 4 is dit goed zichtbaar. (7)
Het limbisch systeem controleert de emoties en fysiologie van het lichaam en is voornamelijk gericht
op het overleven van het organisme. De bouw van dit emotionele brein is eenvoudiger dan die van de
neocortex. De meeste gebieden zijn niet opgebouwd in regelmatige lagen van neuronen die informa-
tieverwerking mogelijk maken maar de neuronen zijn min of meer met elkaar versmolten. De prikkel-
overdracht is dan ook een stuk primitiever, maar verloopt sneller en is daardoor beter aangepast aan
reacties die essentieel zijn voor overleving. Het limbisch systeem, en dan in dit geval met name de
amygdala waarin onder andere het emotioneel geheugen gevestigd is, kan vanwege zijn bouw daar-
om soms al een reactie in gang brengen voordat de cortex (die verantwoordelijk is voor het bewust-
zijn) de situatie volledig in kaart heeft gebracht. Een voorbeeld: Iemand loopt in het donker in een bos
12
14. en ziet een tak liggen die op een slang lijkt. Het limbisch systeem kan dan al een angstreactie in gang
gebracht hebben en onze fysiologie hebben voorbereid om in actie te komen, zoals in de staat van
fight-or-flight die beschreven werd in de paragraaf over het vegetatieve zenuwstelsel, voordat de cor-
tex heeft vastgesteld dat het eigenlijk om een tak gaat. (7)
Figuur 4 – Een overzicht van een aantal structuren van het limbisch systeem. Overgenomen uit ‘Atlas of
functional neuroanatomy’ van Walter Hendelman. (16)
De aansturing van de fysiologie door het limbisch systeem gebeurt via het vegetatieve zenuwstelsel
dat eerder in dit hoofdstuk werd beschreven. Volgens Damasio ontvangt het uit de verschillende delen
van het lichaam informatie, verwerkt deze en reageert op een manier waardoor deze het fysiologisch
evenwicht in ons lichaam in stand houdt; de homeostase. De ademhaling, het hartritme, de bloeddruk,
de eetlust, de slaap, het libido, de afscheiding van hormonen en het functioneren van het immuunsys-
teem worden allen geregeld met behulp van de sturing van het limbisch systeem. (7)
Het limbisch systeem is dan ook het onderdeel van de hersenen die een verbinding maakt met het
hart. Dit gebeurt via de medulla (figuur 2), gelegen in het verlengde van het ruggenmerg (figuur 4)
waar de cardiale centra in de hersenen liggen. De medulla maakt verbinding met andere onderdelen
van het limbisch systeem zoals de thalamus en amygdala, die op hun beurt weer verbinding maken
met de frontaalkwab van de cortex die een kritische rol speelt in de besluitvorming en integratie van
rede en gevoel. (13) (11)
Het begrip adaptatie is sterk van toepassing op ons zenuwstelsel. Adaptatie kent meerdere definities,
maar de definitie die voor de fysiologie geldt, is de volgende: “Aanpassing van een zintuigreactie aan
de aanwezige prikkel.” (12) Ons zenuwstelsel past zich dan ook continue aan nieuwe prikkels aan.
Sommige biologen beschrijven de hersenen dan ook als ‘de buffer tussen het organisme en de omge-
ving’, omdat de hersenen de prikkels afkomstig uit onze omgeving registreren en verwerken. (17) (18)
13
15. Een fysiotherapeut die bijvoorbeeld een CVA patiënt behandeld maakt dan ook gebruik van dit princi-
pe. Ten gevolge van de CVA zijn vaak als gevolg van een zuurstoftekort bepaalde hersencellen afge-
storven, waardoor hun functie verloren is gegaan. Door de patiënt opnieuw functionele prikkels aan te
bieden door bijvoorbeeld met hem te gaan lopen, wordt het zenuwstelsel gestimuleerd zich aan deze
‘nieuwe’ prikkels aan te passen. Dit heeft dan als gewenst resultaat dat andere hersencellen deze
functie gaan overnemen en er nieuwe bindingen gevormd worden in de hersenen waardoor de patiënt
deze functie gedeeltelijk, al of niet weer terug krijgt. Dit mechanisme is voor echter voor ieder mens
gelijk, ook bij gezonde mensen. De hersenen van een kind dat voor het eerst leert fietsen of een be-
jaarde die een computer cursus volgt passen zich ook aan de nieuwe prikkels aan. Ook wanneer de
hersenen al bekend zijn met de functie zullen deze zich aanpassen aan de prikkels om zo te zorgen
dat de functie in de toekomst nóg sneller en effectiever uitgevoerd kan worden. De hersenen van een
sporter die een bepaalde beweging maakt, zoals een bijvoorbeeld een basketballer die oefent met zijn
vrije worpen, zorgen er dus ook voor dat er meer bindingen tussen hersencellen gemaakt worden en
die functie nog beter uitgevoerd kan worden. (14)
Ook het deel van onze hersenen dat onze emoties en fysiologie aanstuurt, het limbisch systeem,
werkt volgens deze principes en speelt dan ook een aanzienlijke rol in ons gedrag. Wanneer een or-
ganisme een bepaalde vorm van gedrag vaker gebruikt zal het zenuwstelsel zich dan ook zorgen dat
het dit gedrag in de toekomst gemakkelijker kan oproepen. (17) Op deze manier kan een persoon dus
ook de netwerken in de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het oproepen van stress ontwikkelen.
Iemand die vaak last heeft van stress zal dan ook sneller in staat van stress raken. (3)
De amygdala, het onderdeel van het limbisch systeem waar onder andere het emotionele geheugen
ligt, is daar deels voor verantwoordelijk. De amygdala vergelijkt continue inkomende emotionele signa-
len, zoals de tak in het donkere bos uit het voorbeeld dat eerder in deze paragraaf werd gegeven, met
opgeslagen emotionele herinneringen. Wanneer het een patroon herkent dat mogelijk een bedreiging
vormt voor het organisme gebruikt het direct zijn verbindingen met onderdelen van het vegetatieve
zenuwstelsel (bijvoorbeeld de hypothalamus) en roept zo een emotionele reactie op en bereidt het
lichaam voor om in actie te komen. (13) (11)
Het hart en de hersenen, waaronder het limbisch systeem, hebben veel met elkaar te maken. De be-
schrijving van dit ‘hart brein’ en limbisch systeem (of ook wel onze emotionele hersenen) vormt een
belangrijke basis om te verklaring van wat er in ons lichaam gebeurt als gevolg van het trainen van
hartcoherentie.
Biochemische communicatie (via het hormoonstelsel)
Begin jaren ’80 werd ontdekt dat het hart ook functioneert als hormoonklier. In die tijd werd aange-
toond dat het hart ook een aantal hormonen produceert en afscheidt, welke op verschillende manieren
de fysiologie van ons lichaam beïnvloeden. Een voorbeeld van een hormoon dat het hart produceert is
ANF (atrial natriuretic factor), dat effect heeft op de bloedvaten, nieren, bijnieren en een aantal regio’s
van de hersenen. Ook weet het hart de hormoonhuishouding te beïnvloeden via zogenaamde ICA
cellen (intrinsic cardiac adrenergic cells) die deze omschrijving te danken hebben aan het feit dat ze
catecholaminen (norepinephrine en dopamine) aanmaken en afscheiden. Een ander hormoon waar-
van recentelijk is ontdekt dat het hart ook af kan scheiden is oxitocine, beter bekend als het ‘liefdes-
hormoon’. De concentratie van dit hormoon is in het hart net zo hoog als in de hersenen. Naast de
bekende werking van het hormoon bij de geboorte van een kind en het geven van borstvoeding wijzen
wetenschappelijke bevindingen er op dat het hormoon ook een rol speelt in cognitie, tolerantie, adap-
tatie, complex seksueel en moederlijk gedrag, het leren van sociale hints en het ontwikkelen van rela-
ties. (7) (13) Daarnaast maakt het hart zijn eigen voorraad adrenaline aan, dat het afscheidt wanneer
het maximaal moet functioneren. (7)
Energetische communicatie (via elektromagnetische velden)
Het hart is de meest krachtige generator van elektromagnetische energie in het menselijk lichaam en
produceert het grootste ritmische elektromagnetische veld van alle organen. De amplitude van dit veld
14
16. is zo’n 60 keer zo groot en meer dan 5.000 keer zo sterk als dat van de hersenen, het elektro-
encefalogram (EEG). Dit veld kan met de juiste apparatuur zelfs op ruime afstand van het lichaam nog
gemeten worden. Er is nog veel onbekend over dit veld en de functie daarvan. Het vergroten van deze
kennis is sinds één van de speerpunten van het IHM, die inmiddels al een aantal interessante bevin-
dingen hebben gedaan met betrekking tot dit elektromagnetische veld van het hart. Hier wordt later
verder op ingegaan. (13) (19)
Hartritmevariabiliteit (HRV)
Het hart pompt een bepaald aantal
keren per minuut bloed door het
lichaam door een contractie van de
hartspier. De regelmaat tussen twee
hartslagen is echter vaak minder
groot dan dat deze op het eerste
gezicht wellicht lijkt; het interval tus-
sen twee hartslagen is vrijwel nooit
gelijk. Dit komt door de sympathi-
sche en parasympathische activiteit
zoals in de eerste paragraaf werd
beschreven. Sympathische activiteit
zorgt ervoor dat de hartritmefrequen-
tie toeneemt, waardoor het interval
tussen twee hartslagen dus korter
wordt. Dit uit zich in een stijgende lijn
in de grafieken uit figuur 5. Para-
sympathische activiteit remt de hart- Figuur 5 – Boven: Grafiek van een laag coherente hartritmevari-
ritmefrequentie juist af, waardoor het abiliteit; chaos. Onder: Grafiek van een hoog coherente hartrit-
interval tussen twee hartslagen dus mevariabiliteit; coherentie. Overgenomen uit 'Uw brein als medi-
cijn' van David Servan-Schreiber. (7)
groter wordt. Dit uit zich in een da-
lende lijn in de grafieken van figuur 5. De variatie in duur tussen een serie achtereenvolgende hartsla-
gen wordt de hartritmevariabiliteit (HRV) genoemd. Wanneer de hartritmefrequentie op een regelmati-
ge manier versnelling (als gevolg van sympathische activiteit) en vertraging (als gevolg van parasym-
pathische activiteit) afwisselt, creëert het een vloeiende en harmonieuze golflijn in de HRV grafiek, een
patroon met de vorm van een sinusgolf dat coherentie wordt genoemd. Wanneer versnelling en ver-
traging van de hartritmefrequentie elkaar juist niet op een regelmatige manier afwisselen wordt dit
chaos genoemd en uit dit zich in een onregelmatig verloop van de HRV grafiek. (13) (20)
Figuur 6 – Links: De neurologische verbindingen tussen hart en hersenen. Rechts: Power spectrum van
een HRV golf. Overgenomen uit Tiller et al, 1996. (21)
Om de sympathische, parasympathische en totale activiteit van het vegetatieve zenuwstelsel te be-
schrijven wordt in de cardiologie de wiskundige afgeleide (met behulp van het zogenaamde ‘Fast Fou-
15
17. rier Transform’ algoritme) van de HRV gebruikt. Dit geeft de ‘power spectral density’ (PSD), te zien
rechts in figuur 6. De analyse van het power spectrum reduceert het HRV signaal in verschillende
frequenties en drukt de kracht hiervan uit. (20) (22)
Dit power spectrum kan in drie frequentie reeksen onderverdeeld worden, die wijzen op wijzen op de
verschillende activiteit van de twee takken van het vegetatieve zenuwstelsel. De ‘very low frequency’
reeks (VLF, loopt van 0.0033 tot 0.04 Hz) vertegenwoordigt de langzamere veranderingen in hartslag
en wijst op sympathische activiteit. De ‘high frequency’ reeks (HF, loopt van 0.15 tot 0.4 Hz) daarente-
gen vertegenwoordigd de snellere veranderingen van de hartslag en wijst voornamelijk op parasympa-
thische activiteit. De reeks die hiertussen ligt, de ‘low frequency’ reeks (LV, loopt van 0.04 tot 0.15 Hz),
wordt vaak de baroreceptor band genoemd omdat deze de bloeddruk feedback signalen die van het
hart naar het brein gestuurd worden vertegenwoordigd. Deze reeks is complexer dan de ‘very low
frequency’ en ‘high frequency’ reeksen omdat deze uit een mix van zowel sympathische als parasym-
pathische activiteit bestaat. De baroreceptor band, wat dus een uiting is van het vegetatieve zenuw-
stelsel, beïnvloed de vorm van de HRV golf. Hierdoor is de HRV golf een goede en veel gebruikte
waarde om de activiteit van het vegetatieve zenuwstelsel te beschrijven. (20) (22)
Er zijn overigens ook onderzoeken die deze drie frequentiereeksen ‘high frequency’, ‘medium fre-
quency’ en ‘low frequency’ hebben genoemd.
De respiratoire sinusarithmie (RSA) is wellicht de eerste bron van de HRV die ontdekt is. De RSA
beschrijft de samenhang tussen de hartritmevariabiliteit en het ademhalingsritme en wordt in eerste
instantie gecontroleerd door de nervus vagus. Wanneer er ingeademd wordt, wordt de nervus vagus
geremd waardoor de hartslag toeneemt. Wanneer er uitgeademd wordt gebeurt precies het tegen-
overgestelde; de nervus vagus wordt niet langer geremd waardoor de hartslag afneemt. (23)
Hierdoor helpt het reguleren van het ademhalingsritme om de regelmaat van de hartslag zoals geme-
ten met de HRV te vergroten. De ademhaling is dan ook bij vrijwel alle door HeartMath ontwikkelde
technieken (zie hoofdstuk 3) een van de eerste stappen om de HRV te vergroten. Hun onderzoek
toonde echter aan dat wanneer het vergroten van de regelmaat van het ademhalingsritme gepaard
gaat met het aanspreken van positieve emoties de regelmaat van de HRV nog veel sterker wordt en
langer vastgehouden kan worden.
Hartritmevariabiliteit en emoties
De golf van de hartritmevariabiliteit
(HRV) wordt dus beïnvloed door de
sympathische en parasympathische
activiteit van het vegetatieve zenuw-
stelsel, wat gestuurd wordt door het
limbisch systeem, dat ook een be-
langrijke rol speelt in de vorming van
onze emoties. Naar invloed van
emoties op de HRV is de afgelopen
decennia veel onderzoek gedaan.
Verschillende emoties uiten zich dan
ook in verschillende HRV patronen.
Naar de invloed van psychologische
aandoeningen zoals stress en de- Figuur 7 – Boven: De HRV grafiek van een persoon die een nega-
pressie op de HRV is veel onder- tieve emotie ondergaat. Onder: De HRV grafiek van een persoon
die een positieve emotie ondergaat. Overgenomen uit ‘Science of
zoek gedaan. Onderzoeken hebben the heart’ van het Institute of HeartMath. (13)
aangetoond dat negatieve emoties
zoals woede, angst, droefheid de oorzaak zijn van een afname in de hartritmevariabiliteit; de interval-
16
18. len tussen twee opeenvolgende hartslagen worden korter. Dit zorgt voor een onregelmatige HRV gra-
fiek (figuur 7 bovenste grafiek). Zoals al werd beschreven is de HRV een uiting van de activiteit van
het vegetatieve zenuwstelsel. Deze HRV grafiek is dan ook een gevolg van een toename in sympathi-
sche activiteit, die naast deze grafiek de fysiologie van het lichaam sterk beïnvloedt. (20) (24) (25) (26)
Het IHM omschreef deze situatie als ‘chaos’, omdat wanneer het lichaam in deze situatie verkeert
verschillende organen in het lichaam onafhankelijk van elkaar de fysiologie gaan beïnvloeden, wat
omschreven kan worden als chaotisch. (3) (7) (13)
Onderzoeken van het IHM uit 1995 en 1996 toonden aan dat positieve emoties volstrekt andere ge-
volgen hadden voor de HRV en ons vegetatieve zenuwstelsel. Deze onderzoeken zouden een belang-
rijk puzzelstuk vormen in de verdere bevindingen van het IHM die het ontwikkelen van de module van
HeartMath en de biofeedback apparatuur die daarbij wordt gebruikt als gevolg hadden. Wanneer de
proefpersonen die werden onderzocht een positieve emotie opriepen, door bijvoorbeeld aan een leuke
herinnering te denken, verdween het kartelige, zaagvormige patroon van de HRV golf en ontstond een
grafiek die wat weg heeft van een sinusgolf (figuur 7 onderste grafiek). De intervallen tussen twee
opeenvolgende hartslagen werden dus groter; de HRV neemt toe. (22) (21) Ook hier is de HRV een
uiting van activiteit van het vegetatieve zenuwstelsel, maar de gevolgen staan vrijwel lijnrecht tegen-
over de eerder beschreven ‘chaos’ in de fysiologie van het lichaam; verschillende organen in het li-
chaam gaan juist beter samenwerken. Het IHM zou de term ‘coherentie’ gebruiken om deze situatie te
beschrijven. Deze term wordt in de volgende paragrafen nader toegelicht. (3) (7) (13) In het power
spectrum is de verschillende activiteit van het vegetatieve zenuwstelsel, dat zich uit in de verschillende
HRV golven die hierboven besproken werden, goed zichtbaar.
Zoals in figuur 8 te zien is neemt frequentie in de ‘very low frequency’ (VLF) reeks van de power spec-
trum density (PSD) toe wanneer de proefpersoon woede ondervindt. Dit wijst op een toename van
sympathische activiteit wat vervolgens leidt tot een incoherente, kartelige HRV grafiek (figuur 7 bo-
ven). Genegenheid zorgt voor een toename in de ‘low frequency’ (LF) reeks, wat wijst op een toename
van parasympathische activiteit. Omdat deze LF reeks verantwoordelijk is op de vorm van de HRV
golf uit dit zich dan ook in een coherente HRV golf (figuur 7 beneden). (20) (22)
Figuur 8 – De gemiddelde power spectrum density analyse van een groep proefpersonen waarin de effec-
ten van woede en affectie op het vegetatieve zenuwstelsel gemeten wordt. Overgenomen uit McCraty et
al, 1995. (22)
17
19. Definities van coherentie
De term ‘coherentie’ kent verschillende definities. De in het dagelijks leven meest voorkomende defini-
tie van de term coherentie is ‘de kwaliteit geordend, consistent en begrijpelijk te zijn’, zoals in ‘een
coherent argument’. In deze context kunnen gedachten en emotionele staten ook als ‘coherent’ of
‘incoherent’ omschreven worden. (13)
Een andere definitie komt uit de natuurkunde; wanneer twee of meer golven in fase en in dezelfde
frequentie lopen en zo samen één golf vormen worden deze coherent genoemd. Een voorbeeld van
zo’n golf is de laser, waarbij meerdere lichtgolven samen één sterke, coherente energiegolf vormen. In
het menselijk lichaam kan op deze manier ook sprake zijn van coherentie. Wanneer twee of meerdere
van de ritmische systemen in ons lichaam (bijvoorbeeld de ademhaling en hartslag) synchroon aan
elkaar lopen en in dezelfde frequentie gaan werken is er sprake van coherentie. Dit type coherentie
heet ‘entrainment’. (13)
Ook in de wiskunde wordt de term coherentie gebruikt, in dit geval om het geordende verloop van één
golf te beschrijven. Des te stabieler de frequentie en vorm van de golf is, des te hoger de coherentie in
de golf is volgens de wiskunde. Een simpel voorbeeld van een coherente golf is de sinusgolf. Op deze
manier kan coherentie ook de mate van orde en stabiliteit beschrijven van een golf die de ritmische
activiteit van een van de fysiologische systemen uit ons lichaam vertegenwoordigd over een bepaalde
periode. (13)
Coherentie in het menselijk lichaam
De term coherentie is goed bruikbaar om de bevindingen van het IHM te beschrijven, want alle drie
definities van de term die hierboven genoemd werden zijn bruikbaar om de werking en/of de effecten
van deze lichaamsstaat te beschrijven.
Wanneer er sprake is van een hoge coherentie in de golf van de HRV, en deze golf dus een sterk
regelmatig verloop heeft, treedt ook vaak een verhoogde coherentie op tussen de ritmische patronen
van andere fysiologische systemen, zoals de ademhaling. Er is dan dus sprake van entrainment. (21)
Deze staat die in het lichaam plaats kan vinden wordt fysiologische coherentie genoemd. (13) (27)
Fysiologische coherentie
De staat van fysiologische coherentie kent de volgende eigenschappen (13) (27):
- Hoge hartritme coherentie (het ritmische patroon lijkt op een sinusgolf)
- Toegenomen parasympathische activiteit van het vegetatieve zenuwstelsel
- Toegenomen entrainment en synchronisatie tussen verschillende fysiologische systemen
- Efficiënt en harmonieus functioneren van het cardiovasculair, zenuw-, hormoon- en immuun-
systeem
Fysiologische coherentie is een natuurlijke staat waarin het menselijk lichaam spontaan kan verkeren.
Het gebeurt echter zelden dat dit lange periodes achter elkaar het geval is. Specifieke ademhalingsoe-
feningen kunnen korte periodes van fysiologische coherentie faciliteren, wat gunstige gevolgen kan
hebben voor de gezondheid. Om deze staat langdurig vast te kunnen houden, en de gunstige effecten
voor de gezondheid vast te houden dus optimaal te benutten, kan gebruik gemaakt worden van het
oproepen van positieve emoties. Deze staat wordt psychofysiologische coherentie genoemd. (13) (27)
Psychofysiologische coherentie
De staat van psychofysiologische coherentie kent de volgende eigenschappen (13) (27):
- Ondersteund door positieve emotie
- Hoge graad van mentale en emotionele stabiliteit
- Constructieve integratie van cognitieve en emotionele systemen
18
20. - Toegenomen synchronisatie en harmonie tussen de cognitieve, emotionele en fysiologische
systemen
Psychofysiologische coherentie kent een aantal andere eigenschappen dan fysiologische coherentie.
Dit is een gevolg van de invloed van de positieve emoties, die het verschil maken tussen deze twee
lichaamsstaten. Bij psychofysiologische coherentie is de coherentie in de golf van de HRV nog hoger
dan bij fysiologische coherentie, wat als gevolg dat de coherentie tussen de ritmische patronen van
een aantal verschillende fysiologische systemen in het lichaam ook hoger is; entrainment. (21) (27)
Voor de term psychofysiologische coherentie werd beschreven door het IHM werd voor dit mechanis-
me de term ‘cardiac coherence’ gebruikt, wat in het Nederlands vertaald wordt als ‘hartcoherentie’.
(13) (27)
Entrainment bij hartcoherentie
Een onderzoek van William Tiller, Rollin McCraty en Mike Atkinson uit 1996 toonde aan dat verschil-
lende oscillatorische (trillingsgenererende) fysiologische systemen zelf een hogere graad van cohe-
rentie bereiken, maar ook meer coherent aan elkaar raken wanneer gebruik wordt gemaakt van de
Freeze-Frame techniek. (21) De door Doc Childre (de oprichter van het Institute of HeartMath in 1991
en het bedrijf HeartMath LLC in 1996) ontwikkelde Freeze-Frame techniek is één van de technieken
die nog steeds door HeartMath gebruikt wordt en in hoofdstuk 3 besproken zal worden.
In figuur 9 is zichtbaar hoe de grafieken van drie verschillende fysiologische systemen in het lichaam
zelf meer coherent worden nadat de Freeze-Frame techniek wordt toegepast, maar ook meer cohe-
rent aan elkaar gaan lopen.
Figuur 9 – De patronen van de hartritmevariabiliteit, tijd die een arteriële puls nodig heeft om van de aorta
naar een perifeer bloedvat te komen en de ademhaling van een proefpersoon gedurende 600 seconden.
Na 300 seconden werd de Freeze-Frame techniek toegepast. Overgenomen uit Tiller et al, 1996. (21)
Een vervolgonderzoek door dezelfde onderzoekers toonde aan dat dit niet de enige fysiologische sys-
temen zijn die als gevolg van het ontstaan van hartcoherentie coherent aan elkaar raken; er vindt na-
melijk ook entrainment plaats tussen het hart en de hersenen wanneer een staat van hartcoherentie,
of ook wel (psycho)fysiologische coherentie, ontstaat. (27) (28) In de linker afbeelding van figuur 10 is
zichtbaar hoe de grafieken van de HRV en de EEG synchroon aan elkaar gaan lopen. Dit is de curve
die ontstaat bij registratie van de hersenactiviteit; de amplitude van de golven geeft het spanningsver-
schil tussen de verschillende elektroden waarmee (op de hoofdhuid) gemeten wordt aan. De rechter
19
21. afbeelding laat de frequentie spectra zien tijdens de entrainment. In deze afbeelding valt de piek op
die zichtbaar is op de entrainment frequentie ( ̴ 0.12 Hz) in zowel de HRV als de EEG grafiek.
Figuur 10 – Entrainment tussen de HRV en EEG golven. Links: Het verloop van de HRV en EEG grafieken
over de tijd. Rechts: De frequentie spectra tijdens de entrainment. Overgenomen uit ‘Research of the
Heart’ van het Institute of HeartMath. (13)
Na de uitgebreide beschrijving die in dit hoofdstuk is gegeven kan nu een antwoord worden gegeven
op de eerste subvraagstelling van deze afstudeerscriptie: Wat is hartcoherentie?
Conclusie subvraagstelling 1
De toestand van (psycho)fysiologische- of hartcoherentie is een natuurlijke toestand waarin een mens
zich kan bevinden waarbij sprake is van een optimale synchronisatie van meerdere (psy-
cho)fysiologische systemen. Deze toestand wordt ook wel hartcoherentie genoemd vanwege de ver-
onderstelde rol van het hart in het tot stand komen van deze toestand.
Kenmerkend aan de toestand van (psycho)fysiologische- of hartcoherentie is dat de grafiek van de
hartritmevariabiliteit de vorm van een sinusgolf krijgt en er een toename van activiteit ontstaat rond 0.1
Hz in de ‘low frequency’ reeks in de power spectrum analyse. Dit duidt op een balans tussen sympa-
thische en parasympathische activiteit.
20
22. Hoofdstuk 2 – Effecten van hartcoherentietraining
Subvraagstelling 2: Welke effecten van hartcoherentietraining volgens de
module van HeartMath zijn wetenschappelijk bewezen?
Nadat in het eerste hoofdstuk is beschreven wat hartcoherentie is zal in dit hoofdstuk gekeken worden
naar welke effecten het trainen van hartcoherentie, zoals HeartMath dat beschreef, met behulp van
wetenschappelijk onderzoek zijn aangetoond. In de eerste paragraaf zal een beschrijving worden ge-
geven hoe hartcoherentie, of een gebrek daar aan, de hersenen beïnvloeden en welke psychologi-
sche effecten dit heeft. In de twee daaropvolgende paragraven worden achtereenvolgend de psycho-
logische en de fysiologische effecten van hartcoherentietraining die met behulp van wetenschappelijk
onderzoek zijn aangetoond, op welke patiëntenpopulaties klinisch onderzoek is uitgevoerd en wat de
resultaten hiervan waren en bij welke andere doelgroepen hartcoherentietraining mogelijk bruikbaar is.
Hierna kan een antwoord gegeven worden op de tweede subvraagstelling. Hoofdstuk drie zal vervol-
gens uitleggen hoe hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath wordt uitgevoerd.
Gedurende ons leven verliezen wij ieder jaar zo’n 3 procent van de veranderlijkheid van onze hartslag.
(29) Naar mate het lichaam ouder wordt heeft het zenuwstelsel dus steeds meer moeite om te zorgen
dat de HRV golf coherent blijft, met alle gevolgen van dien. Wanneer de veranderlijkheid van de hart-
slag weg is dan is dat een erg slecht teken: wanneer dit het geval is bij een persoon, of dit nu komt
door leeftijd, een harttransplantaat, depressie of welke andere reden dan ook, voorspelt dit dat de
dood wellicht nabij is. (30) (31)
Een gebrek aan variabiliteit van het hartritme is op lange termijn slecht voor de gezondheid. Het trai-
nen van hartcoherentie, bijvoorbeeld met de technieken van HeartMath, kan daarom een gezond-
heidsbevorderend effect hebben. Welke effecten heeft deze vorm van trainen van hartcoherentie al-
lemaal eigenlijk?
De psychologie van hartcoherentie en emotionele intelligentie
Zoals in hoofdstuk 1 beschreven werd stuurt het limbisch systeem van onze hersenen onze emoties
en de fysiologie van ons lichaam aan en wordt daarom ook wel ‘de emotionele hersenen’ genoemd.
Wanneer de hersenen een potentieel bedreigende situatie herkennen slaat de amygdala alarm: het
lichaam wordt via het limbisch systeem in een staat van fight-fright-flight gebracht. Er ontstaat een
passende emotie, bijvoorbeeld angst of woede, en het sympathische systeem wordt gestimuleerd
waardoor het lichaam voorbereid wordt om in actie te komen. Deze emoties en de sympathische sti-
mulatie die ermee gepaard gaat uiten zich in een weinig coherentie HRV golf en een verminderde
synchronisatie van fysiologische systemen in ons lichaam.
Dit mechanisme is in de loop van miljoenen jaren ontwikkeld en zorgt er voor dat het lichaam snel kan
reageren wanneer het organisme wordt, zoals wanneer het wordt bedreigd door een roofdier. (18)
Zonder dit mechanisme zou onze soort waarschijnlijk uitgestorven zijn.
De amygdala en de rest van het limbisch systeem spelen dus een cruciale rol in dit overlevingsme-
chanisme. Zo’n belangrijke rol dat ze letterlijk controle nemen over het bewustzijn. Als gevolg van
stress komen bepaalde catecholaminen (neurotransmitters die een rol spelen in de overdracht van
impulsen in de hersenen) vrij die de prefrontale cortex van de hersenen uitschakelen; het deel van de
hersenschors dat verantwoordelijk is voor effectieve concentratie, plannen en besluitvorming. (32) Dit
verklaart waarom het soms moeilijk is om helder na te denken wanneer er sprake is van stress. Dit
deel van de neocortex is bij mensen vele malen sterker ontwikkeld dan bij andere zoogdieren en bij
reptielen en vogels en onderscheidt de mens dan ook van deze andere diersoorten. (18)
De afgelopen eeuwen, en zeker de afgelopen decennia, is onze leefomgeving namelijk drastisch ver-
anderd. Het voortbestaan van de moderne mens, met name in de westerse wereld, wordt steeds min-
21
23. der bepaald door fysieke prestaties. Het meeste fysiek zware werk wordt tegenwoordig vaak uitge-
voerd door machines, primaire levensmiddelen als voeding zijn beter bereikbaar en met de opkomst
van het gemotoriseerd verkeer hoeven wij nog weinig fysieke inspanning te leveren om ons te ver-
plaatsen, met name over lange afstanden. Tegenwoordig wordt er wel een steeds grotere aanspraak
gedaan op onze cognitieve vermogens. Computers, televisies, telefoons, MP3-spelers, reclameborden
en andere informatiebronnen uit het dagelijks leven van de moderne mens voeren onze hersenen
continue prikkels die het moet verwerken, soms zelfs tegelijkertijd. (3)
Er is ook amper nog sprake van bedreiging door roofdieren. De hersenen van de moderne mens regi-
streren wel vaak andere soorten potentiële bedreigingen; bijvoorbeeld die baas die nooit tevreden lijkt
te zijn met het geleverde werk, de kinderen die gepest worden op school of de stapel rekeningen die
nog betaald moeten worden. Wanneer de hersenen een van deze potentiële bedreigingen registreren
en het limbisch systeem het lichaam in staat van fight-fright-flight brengt en door de prefrontale cortex
te deactiveren controle neemt over de situatie wordt niet altijd het meest efficiënt met de situatie om-
gegaan. Wanneer dit voor de mens zo belangrijke deel van de hersenen uitgeschakeld wordt en de
evolutionair gezien oudere hersenen controle nemen over de situatie wordt soms dan ook op een wat
primitievere manier op de situatie gereageerd, bijvoorbeeld door te vluchten of vechten. Vluchten door
bijvoorbeeld de stapel rekeningen weg te gooien of te vechten met de baas of pestende kinderen is
wellicht niet de beste oplossing voor het probleem. Wanneer kan worden voorkomen dat de prefronta-
le cortex, dat zoals beschreven werd onder andere de planning en besluitvorming regelt, kan soms op
een intelligentere manier gereageerd worden. (3) (7)
Op dit principe berust dan ook één van de toepassingen van hartcoherentietraining. Door, bijvoorbeeld
met de technieken die in hoofdstuk 3 beschreven zullen worden, te voorkomen dat de amygdala en
het limbisch systeem de frontale cortex uitschakelen wanneer er sprake is van stress kan de prefron-
tale cortex een rol blijven spelen in de besluitvorming. Daarnaast wordt zoals uit hoofdstuk 1 bleek de
hart-brein synchronisatie bevorderd wanneer er sprake is van hartcoherentie in het lichaam en zal uit
de volgende paragraaf blijken dat het de cognitieve prestaties verbetert.
Dit is volgens David Servan-Schreiber, schrijver van het boek ‘Uw brein als medicijn’ en professor in
de klinische psychiatrie in Frankrijk en de Verenigde Staten, een belangrijke sleutel tot emotionele
intelligentie. (7) Het begrip ‘emotionele intelligentie’ is ontworpen door onderzoekers van de universi-
teiten van Yale en van New Hampshire en werd in 1996 met het uitbrengen van het gelijknamige boek
door Daniel Goleman voor een breed publiek geherintroduceerd. Emotionele intelligentie is bepalend
voor hoe iemand zijn eigen emoties interpreteert en er naar handelt, en de emoties van anderen kan
herkennen en daar mee om gaan. Iemand met een hoge emotionele intelligentie kan dus goed over-
weg met zijn eigen emoties en kan goed de emoties van anderen herkennen en daar op een adequate
manier mee om gaan. (33)
Emotionele intelligentie omschrijft dus eigenlijk het evenwicht tussen het verstand en emoties; wat in
de hersenen betekent de cortex versus het limbisch systeem. Wanneer ons verstand (gestuurd door
de neocortex) de signalen die onze emoties (gestuurd door het limbisch systeem, ofwel de emotionele
hersenen) correct interpreteert kan diegene hier adequaat op reageren. (33) (34) Wanneer deze sig-
nalen verkeerd worden geïnterpreteerd kan dit problemen geven, zoals het verkeerd opvatten van
gebaren of opmerkingen van een andere persoon of het negeren van pijnklachten na een val die mo-
gelijk die persoon proberen duidelijk te maken dat datgene wat die persoon aan het doen is mogelijk
schadelijk is voor het lichaam.
Wanneer de samenwerking tussen emoties en verstand slecht functioneert of bijvoorbeeld door een
ongeluk (15) (35) of noodzakelijke operatieve ingreep (15) verbroken is kan dit dan ook grote gevol-
gen hebben voor die persoon. Dit was het geval bij ‘patient EVR’, of ook wel Elliot zoals Antonio Da-
masio deze patiënt heeft genoemd in zijn boek ‘De vergissing van Descartes’. Elliott, een man van in
de 30 met een hoog IQ (130), had een vrouw en kinderen en had zowel op sociaal vlak als in zijn werk
al veel succes gekend. Als gevolg van een noodzakelijke hersenoperatie werd bij Elliot op een dag het
22
24. deel van de hersenen waar de koppeling met de emotionele hersenen zich bevindt kapotgemaakt. Na
deze operatie kon Elliott amper nog keuzes maken. Iedere belangrijke of onbelangrijke keuze liep uit
in eindeloze detailbespiegelingen; zijn cortex deed nu al het werk. Intelligentietests toonden aan dat
zijn IQ nog ver boven gemiddeld was, maar doordat hij geen gevoelsmatige voorkeur meer had voor
dingen uit zijn dagelijks leven wist hij niet meer hoe hij zijn dagen door moest komen. Uiteindelijk ver-
loor hij zijn baan, zijn huwelijk liep op de klippen en verloor al zijn geld. (15)
Emoties spelen dus een belangrijke rol in onze besluitvorming; het gaat alleen onderbewust, de cortex
is immers verantwoordelijk voor ons bewustzijn. Het emotionele brein, dat zoals in dit hoofdstuk al
werd uitgelegd zo gespecialiseerd is in het organisme te helpen overleven, beïnvloed waarschijnlijk via
de neurologische weg die bij Elliot beschadigd was onze cortex en dus ons bewustzijn. Over de pre-
cieze werking van dit mechanisme is nog veel onbekend, maar wetenschappers als Damasio, Servan-
Schreiber, Goleman (Goleman is wetenschapsjournalist bij de New York Times) en de onderzoekers
van het Institute of HeartMath beweren dat op deze manier de cortex en emotionele hersenen sa-
menwerken en onze emotionele intelligentie, maar ook onze perceptie besturen. Wanneer de verschil-
lende niveaus van het centrale zenuwstelsel efficiënt samenwerken, zoals het geval is wanneer het
lichaam in staat van (psycho)fysiologische coherentie verkeerd, zou dit leiden tot optimale synchroni-
satie van cognitieve en emotionele systemen, zoals in hoofdstuk 1 beschreven werd.
De beschreven psychologische effecten van hartcoherentietraining sluiten hier dan ook bij aan. Er zou
onder andere beter gecommuniceerd kunnen worden met anderen. Onze waarneming zou verande-
ren omdat ons bewustzijn minder wordt ‘afgeknepen’ (via remming van de prefrontale cortex door de
vrijkomende neurotransmitters) waardoor de emotionele hersenen een andere perceptie van de situa-
tie krijgen (andere interpretatie van gedrag van anderen door de hogere emotionele intelligentie) en
kan er beter op de situatie gereageerd worden door de hogere emotionele intelligentie. Door de hoge-
re emotionele intelligentie zouden eigen emoties ook beter geïnterpreteerd worden waardoor er beter
met de eigen emoties omgegaan kan worden (woede, angst etc.), waarna door de goede samenwer-
king van de verschillende niveaus van het bewustzijn kunnen er ook efficiëntere keuzes worden ge-
maakt. (3) (7) (13) (27)
Om deze waarnemingen en theorieën te toetsen is er al veel onderzoek verricht naar de psychologi-
sche effecten van hartcoherentietraining. Deze onderzoeken lijken tot op heden het door deze onder-
zoekers beschreven mechanisme te ondersteunen.
De fysiologie van hartcoherentie en de vegetatieve balans
Zoals in de voorgaande paragraaf werd beschreven heeft het lichaam niet voor niets de mogelijkheid
om de balans tussen sympathische en parasympathische activiteit te reguleren. Het is daarom gezond
als er zo nu en dan een aanspraak wordt gedaan op het volle bereik van het sympathische en para-
sympathische systeem zodat beide ‘in conditie’ blijven.
De beschreven reactie van het lichaam op een stressor, die zorgt voor het vrijkomen van bepaalde
hormonen (cortisol e.a.), het verhogen van de bloeddruk en de stimulatie van katabole processen, is in
principe gericht op het voorbereiden van het lichaam voor een korte, intense fysieke inspanning zodat
het organisme snel kan reageren op de waargenomen stressor. Wanneer het organisme in deze toe-
stand verkeert worden in principe alle functies die niet direct bijdragen aan de potentiële fysieke in-
spanning geremd en juist de functies die wel bijdragen aan de potentiële fysieke inspanning gestimu-
leerd. Als gevolg van de toename in sympathische activiteit ten koste van de parasympathische activi-
teit worden daarom voornamelijk de anabole processen geremd en de katabole processen gestimu-
leerd. Op deze manier is zo veel mogelijk van de beschikbare energie bruikbaar voor de potentiële
fysieke inspanning die het organisme zou helpen te overleven. Het organisme heeft immers weinig
aan de effecten van de herstelbevorderende functies wanneer hij de potentiële bedreiging niet zou
overleven. Deze reactie van het lichaam kan daarom worden omschreven als een ‘alles of niets’ reac-
tie. (3)
23
25. Dit mechanisme gaat er dus eigenlijk van uit dat er snel gereageerd moet worden op de stressor om-
dat het organisme dit anders niet overleeft. Echter, zoals in de vorige paragraaf al werd uitgelegd
heeft dit mechanisme zich ontwikkeld door miljoenen jaren aan evolutie, terwijl de afgelopen eeuwen
de dagelijkse leefomgeving van de mens (waaronder de waar te nemen stressoren) drastisch is ver-
anderd. In de vorige paragraaf werd beschreven dat deze ‘moderne stressoren’ daarom een andere
aard hebben. Hierdoor kunnen deze moderne stressoren zich, in vergelijking tot de primitievere stres-
soren, soms ook voor langere perioden achter elkaar voordoen of simpelweg vaker voordoen. (3)
Wanneer als gevolg van overmatige stress er voor langere perioden achter elkaar een vegetatieve
disbalans ontstaat, worden onder andere de herstelbevorderende functies van het lichaam voor lange-
re tijd onderdrukt. Dit heeft negatieve effecten voor de gezondheid. Met behulp van hartcoherentietrai-
ning kan het lichaam in staat van (psycho)fysiologische coherentie gebracht worden, wat deze effec-
ten tegen gaat. (3)
Effecten van hartcoherentie en hartcoherentietraining in niet klinisch onder-
zoek
In deze paragraaf zal in chronologische volgorde een overzicht worden gegeven van verschillende
onderzoeken die verschillende psychologische of fysiologische effecten beschrijven van wanneer het
lichaam in staat van hartcoherentie verkeerd, of de effecten van de programma’s van HeartMath
waarbij mensen getraind worden een staat van hartcoherentie te handhaven wanneer zij in een
stressvolle situatie verkeren. Dit zal leiden tot een overzicht van psychologische en fysiologische ef-
fecten die plaatsvinden wanneer het lichaam (vaker) in staat van hartcoherentie verkeerd.
1995 – Rein et al: The physiological and psychological effects of compassion and anger
In dit onderzoek werd onder andere gekeken
wat de effecten waren op het immuunsysteem
van verschillende positieve emoties (geven om
iets/iemand en medeleven) en negatieve emo-
ties (woede en frustratie). Dit werd gedaan door
de concentratie uitgescheiden immunoglobuline
A (‘salvatory IgA’ of ook wel S-IgA) in het
speeksel van de gezonde proefpersonen te
vergelijken gedurende voor de emoties werden
opgeroepen en gedurende de 6 uur erna. Na
een 5 minuten durende ervaring van woede Figuur 11 – De impact van een positieve en negatie-
werd gevonden dat gedurende de 5 uur erna de ve emotie op de concentratie IgA. Overgenomen uit
aanmaak van immunoglobuline A afgenomen ‘Science of the heart’ van het Institute of HeartMath.
(13)
was. Wanneer de proefpersonen 5 minuten lang
een positief gevoel van genegenheid ervoeren werd gevonden dat er een toegenomen productie van
immunoglobuline A was. De effecten hiervan zijn in figuur 13 in kaart gebracht. Er werd zowel geke-
ken wat de effecten waren wanneer de proefpersonen de emotie zelf opriepen als wanneer dit van
een externe bron (video) kwam; het zelf oproepen van de emoties bleek meer effect te hebben. De
productie van S-IgA wordt geactiveerd door parasympathische stimulatie, waardoor het in hoofdstuk 1
beschreven mechanisme gebruikt kan worden om deze toe- en afname van S-IgA productie na posi-
tieve en negatieve emoties te verklaren. (36)
Het immuunsysteem vormt onze ‘eerste verdedigingslinie’ tegen infecties (virussen, bacteriën en
schimmels). De immunoglobuline A worden telkens vernieuwd aan de oppervlakten van de slijmvlie-
zen van de neus, keel, bronchiën, ingewanden en vagina. Een ander onderzoek dat oorspronkelijk in
1991 werd uitgevoerd toonde aan dat het niveau van (psychologische) stress een rechtstreeks voor-
spellende waarde had voor de kans om een verkoudheid op te lopen. (37) Dit zou heel goed kunnen
24
26. samenhangen met het effect dat positieve en negatieve emoties hebben op het hart-hersensysteem
en de productie van S-IgA die in dit onderzoek van Rein et al uit 1995 bevonden werden. (7)
1997 – Barrios-Choplin et al: An inner quality approach to reducing stress and improving phys-
ical and emotional wellbeing at work
Voor dit onderzoek werden werknemers van Motorola getraind in hartcoherentie technieken en werd 6
maanden later gekeken wat de psychologische en fysiologische resultaten hiervan waren. Emotionele
stressoren, sociale attitudes, fysieke symptomen van stress en de effectiviteit op de werkvloer werden
voorafgaand aan de training gemeten en 3 en 6 maanden erna. Vegetatieve activiteit, gemeten met
behulp van analyse van de hartritmevariabiliteit, en bloeddruk werden ook voor de training gemeten
en 6 maanden later.
Bij de onderzochte werknemers vonden de onderzoekers een toename in algehele tevredenheid, te-
vredenheid met hun baan, een toename van gevoelens van genegenheid en een verbeterde onderlin-
ge communicatie. De werknemers waren minder zenuwachtig, minder bezorgd, hadden minder symp-
tomen van stress en waren minder gespannen. Van de managers en ingenieurs waarvan voorafgaand
aan de training een te hoge bloeddruk was gemeten was van allen de bloeddruk genormaliseerd naar
normale niveaus. Deze personen werden in de tussentijd niet behandeld door een arts en namen
geen medicatie tegen hun verhoogde bloeddruk. Na de 6 maanden werd er ook een verbeterde vege-
tatieve balans gemeten; hun hartritmevariabiliteit was toegenomen. (38)
1998 – McCraty et al: The impact of a new emotional self-management program on stress, emo-
tions, heart rate variability, DHEA and cortisol
In dit onderzoek gebruikten de gezonde proefpersonen een maand lang de door HeartMath ontwikkel-
de ‘Cut-Thru’ and ‘Heart Lock-In’ technieken, die in hoofdstuk 3 kort zullen worden toegelicht, om hart-
coherentie na te streven wanneer zij in een stressvolle situatie terecht kwamen. Door dit te doen werd
geprobeerd de in de eerste paragraaf beschreven reactie van het vegetatieve zenuwstelsel te beper-
ken. Doel van het onderzoek was om de effecten van deze twee technieken op de cortisol (het ‘stres-
shormoon’) en DHEA (het ‘verjongingshormoon’) niveaus in het speeksel van proefpersonen te testen,
de balans van het vegetatieve zenuwstelsel te analyseren met behulp van de hartritmevariabiliteit en
de emoties te testen met behulp van een psychologische vragenlijst.
Na een maand ervoeren de proefpersonen significante toenames in genegenheid en vitaliteit en signi-
ficante afname van schuldgevoelens, hostiliteit, burnout, angst/bezorgdheid en stress, terwijl er geen
significante veranderingen gevonden werden in de controlegroep. (39)
Zoals in figuur 14 te zien is was de concentra-
tie van cortisol in het bloed bij de proefperso-
nen na een maand met gemiddeld 23% afge-
nomen. Cortisol, beter bekend als ‘het stres-
shormoon’, komt vrij wanneer het lichaam in
staat van stress verkeerd en beïnvloed allerlei
stofwisselingsprocessen, waaronder de gluco-
sehuishouding in het lichaam. (12) Cortisol
wordt onder andere in verband gebracht met
de stijging van de bloeddruk, veroudering van
de huid, acne en verlies van concentratie. (40)
(41) Wanneer de concentratie cortisol gedu-
rende lange tijd hoog is kan dit leiden tot sla-
peloosheid, verlies van botmassa en osteopo- Figuur 12 – Significante toename van DHEA en afname
rose, allergieën, astma, ulcers, afname van de van cortisol na gebruik van ‘Cut-Thru’ en ‘Heart Lock-
hoeveelheid spermacellen, opslag van vet in In’. Overgenomen uit McCraty et al, 1998. (39)
25
27. de buik en heupregio en toename van vet in de arteriën. DHEA (dehydro-epiandrosteron) staat be-
kend als ‘het verjongingshormoon’ omdat de concentratie ervan in jonge mensen hoog is en het als
geneesmiddel verjongende effecten zou hebben. (42) De concentratie DHEA was bij de proefperso-
nen zelfs verdubbeld; een stijging van 100% zoals in figuur 14 te zien is. (39)
Wanneer de concentratie cortisol hoog is, is de concentratie DHEA laag. Dit komt doordat de hormo-
nen uit hetzelfde ‘precursor hormone’ (voorganger hormoon) worden gemaakt; ‘pregnenolone’. Wan-
neer er sprake is van stress neemt de concentratie cortisol toe ten koste van de concentratie DHEA en
vice versa. De cortisol/DHEA ratio is één van de meest precieze fysiologische indicatoren voor stress
en ouderdom. Een hoge concentratie cortisol in combinatie met een lage concentratie DHEA is een
factor bij slaapproblemen, obesitas, diabetes, chronische vermoeidheid, depressie, migraine, fibromy-
algie, osteoporose, hoog cholesterol en andere chronische aandoeningen. De DHEA concentratie is
zelfs laag in personen met vrijwel iedere ernstige aandoening. (3)
Onafhankelijk onderzoek uitgevoerd door Alan D. Watkins bij de Royal Dutch Shell
In dit onderzoek keek Alan D. Watkins wat de ef-
fecten zijn van een 2-daags programma waar een
groep managers van verschillende afdelingen van
de Royal Dutch Shell hartcoherentie technieken
werden aangeleerd. Voorafgaand aan het onder-
zoek werden onder andere fysieke en emotionele
symptomen van stress, positieve affectie, commu-
nicatie, helderheid van doelen, productiviteit, be-
sluitvorming en tevredenheid met hun baan in kaart
gebracht met behulp van een uitgebreide vragen-
lijst. Van het merendeel van de werknemers werd
ook de bloeddruk gemeten. Zes weken en zes
maanden na uitvoering van het programma werden
deze onderdelen opnieuw gemeten. Figuur 13 – Afname fysieke symptomen van
stress na 6 weken en 6 maanden. Overgenomen
De fysieke symptomen van stress waren significant uit 'Research of the heart' van het Institute of
afgenomen zoals in figuur 15 te zien is. Het aantal HeartMath. (13)
leidinggevenden dat aan gaf wel eens last te hebben van hartkloppingen was in 6 weken tijd gedaald
van 47% naar 30%, en na 6 maanden zelfs naar 25%. Symptomen van spanning in het lichaam daal-
den in 6 weken tijd van 41% naar 15% en na 6 maanden naar 7%. Hun slapeloosheid daalde van 34%
naar 29% in 6 weken, maar kelderde naar 6% na 6 maanden. Diverse pijnklachten, waaronder rug-
klachten, daalden van 30% naar 7% in 6 weken en naar 6% na 6 maanden.
Daarnaast werd er in de vragenlijsten een significante afname gemeten in vermoeidheid, ervoeren de
managers significant minder negatieve gevoelens als zorgen, angst, woede en frustraties, wilde onge-
veer de helft niet langer hun baan opzeggen, konden ze beter luisteren, waren hun afspraken beter
georganiseerd, konden zij betere besluiten nemen en efficiënter werken.
Van de personen waarvan de bloeddruk gemeten was, zat 50% op de grens waar de bloeddruk als
‘hoog’ omschreven zou worden. De gemiddelde bloeddruk van de werknemers daalde in 6 weken van
126/80 mmHg naar 118/78 mmHg. Eén werknemer wiens bloeddruk erg hoog was (160/100 mmHg)
had zelfs voor het eerst in 15 jaren weer een normale bloeddruk (130/80 mmHg). (13)
Overzicht psychologische effecten in niet klinisch onderzoek
Wetenschappelijke onderzoeken hebben de volgende psychologische effecten gevonden wanneer het
lichaam in staat van hartcoherentie verkeerd of als gevolg van trainingsprogramma’s waar personen
met behulp van bepaalde technieken (zie hoofdstuk 3) getraind werden in het handhaven van hartco-
26
28. herentie wanneer zij in een stressvolle situatie terecht kwamen, zodat hun lichaam langer en/of vaker
in staat van hartcoherentie verkeerde:
- Afname stress (38) (39) (43) (44)
- Afname depressie (43)
- Afname bezorgdheid (38) (39) (43)
- Afname schuldgevoel (39)
- Afname woede (43)
- Afname zenuwachtigheid (38)
- Afname droevigheid (43)
- Afname gevoelens van spanning (38)
- Toename gevoelens van genegenheid (38) (39)
- Toename gevoel vitaal te zijn (39) (43)
- Toename tevredenheid (algeheel en met baan) (38)
- Toename vreedzaamheid (43)
- Verbetering communicatie (38) (44)
- Verbetering relaties (44)
Overzicht fysiologische effecten in niet klinisch onderzoek
Wetenschappelijke onderzoeken hebben de volgende fysiologische effecten gevonden wanneer het
lichaam in staat van hartcoherentie verkeerd of als gevolg van trainingsprogramma’s waar personen
met behulp van bepaalde technieken (zie hoofdstuk 3) getraind werden in het handhaven van hartco-
herentie wanneer zij in een stressvolle situatie terecht kwamen, zodat hun lichaam langer en/of vaker
in staat van hartcoherentie verkeerde:
- Verbeterde balans sympathische en parasympathische activiteit (36) (38) (39)
- Verbeterde afweer van het immuunsysteem door toename productie S-IgA (36)
- Toename DHEA concentratie (39)
- Afname cortisol concentratie (39)
- Afname hypertensie (38)
- Afname fysieke symptomen van stress (38) (43)
- Afname vermoeidheid (43) (44)
Effecten van hartcoherentietraining in klinisch onderzoek
In de vorige paragraaf werden een aantal onderzoeken naar de effecten van hartcoherentie en hart-
coherentietraining op ‘gezonde’ personen (geen specifieke doelgroep voor patiënten). Deze onder-
zoeken geven inzicht en beschrijven potentieel preventieve effecten van deze trainingsvariant. Voor
deze module door fysiotherapeuten of andere (para)medici gebruikt kan worden in de behandeling
van patiënten zal deze ook getest moeten worden op verschillende patiëntenpopulaties. Er zijn de
afgelopen jaren al de nodige onderzoeken gedaan op de effecten van hartcoherentietraining op ver-
schillende patiëntenpopulaties. Een aantal van deze onderzoeken zullen hier beschreven worden, wat
leidt tot een overzicht van de verschillende patiëntenpopulaties die al zijn onderzocht en wat de bijbe-
horende effecten waren. Daarna zal een kort overzicht worden gegeven bij welke andere patiëntenpo-
pulaties theoretisch gezien mogelijk ook vergelijkbare effecten te vinden zijn.
1996 – Rozman et al: A pilot intervention program that reduces psychological symptomatology
in individuals with human immunodeficiency virus
Van sommige ernstige ziekten wordt wel eens gesteld dat het helpt om deze op een positieve manier,
voor zover dat realiseerbaar is bij een ernstige ziekte, te benaderen. Voor AIDS is al met behulp van
onderzoek aangetoond dat psychosociale factoren de prognose van de ziekte beïnvloed. In dit onder-
zoek werd daarom gekeken hoe de psychologische gesteldheid van HIV en AIDS patiënten te beïn-
vloeden is met behulp van hartcoherentietraining.
27
29. De patiënten kregen 3 keer een 2-daags HeartMath trainingsprogramma aangeboden, met intervallen
van 3 maanden verspreid gedurende een half jaar. Daarnaast kregen ze huiswerkopdrachten mee
waarbij ze gedurende 1 uur per dag thuis hartcoherentie technieken trainden, waarbij gebruik werd
gemaakt van de Freeze-Frame en Heart Lock-In technieken die in hoofdstuk 3 besproken zullen wor-
den. Ook werd er gebruik gemaakt van speciaal ontwikkelde muziek, die in een volgende paragraaf
nog kort besproken zal worden.
Na het onderzoek van 6 maanden werd een significante afname van bezorgdheid waargenomen door
zowel de patiënten zelf als in de kenmerken van hun gedrag (zie figuur 14), maar ook significante
verbeteringen in geïrriteerdheid, positieve affectie, fysieke vitaliteit, toekomstbeeld, algeheel welzijn en
zowel emotionele als gedragssymptomen van stress. Twee van de patiënten mochten na het pro-
gramma zelfs met goedkeuring van hun behandelend specialist verder zonder medicatie.
Figuur 14 – Significante afnames in bezorgdheid bij 24 HIV en AIDS patiënten na het HeartMath program-
ma. Overgenomen uit Rozman et al, 1996. (45)
De onderzoekers concludeerden dat de HeartMath technieken belofte laten zien als niet-
farmaceutische interventie bij de behandeling van HIV en AIDS patiënten die hun algehele welzijn en
de kwaliteit van leven significant kunnen verbeteren. (45)
2000 – McCraty et al: Emotional self-regulation program enhances psychological health and
quality of life in patients with diabetes
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de emotionele gesteldheid van diabetespatiënten vaak afwij-
kend is; diabetespatiënten zouden bijna 3 keer zo vaak bezorgd zijn en ten minste 3 tot 4 keer zo vaak
depressief zijn als de generale populatie. Een rapport van de World Health Organization en de Inter-
national Diabetes Federation heeft dan ook geleid dat er meer aandacht wordt gevestigd op het be-
lang van het verbeteren van het psychologisch welzijn van diabetespatiënten. In dit 6 maanden du-
rend onderzoek werd gekeken naar de effecten van de HeartMath technieken op het psychologisch
welzijn van zowel Type I als Type II diabetespatiënten.
In een 2-daagse workshop werden de patiënten bekend gemaakt met de HeartMath technieken Free-
ze-Frame en Heart Lock-In en de praktische toepassing hiervan in verschillende situaties. De patiën-
ten maakten ook gebruik van de Freeze-Framer, de voorganger van de Emwave PC, waarbij zij op
hun computer thuis konden oefenen met de biofeedback apparatuur (zie hoofdstuk 3). Ook werd er
gebruik gemaakt van muziek. De eerste drie maanden werd één keer per maand een 2 uur durende
follow-up sessie gehouden en de laatste 3 maanden kregen zij regelmatig support van een IHM health
coach. Hun psychologische gesteldheid werd gemeten met behulp van vragenlijsten, en daarnaast
werden een aantal fysiologische waarden gemeten, waaronder hun hemoglobine A1c (HbA1c), cho-
lesterol en triglycerine niveau en bloeddruk.
28
30. Na 6 maanden vonden de onderzoekers een significante
afname in psychologische distress, somatisatie, inter-
persoonlijke sensitiviteit, depressie, bezorgdheid, fobische
angsten en psychotische neigingen. Deze bevindingen
werden ondersteund door significante afname in algehele
negatieve emoties, woede, distress, depressie, treurig-
heid, vermoeidheid, slapeloosheid en bezorgdheid en
significante toenames in vreedzaamheid, vitaliteit en soci-
ale steun. De onderzoekers concludeerden dat de algehe-
le kwaliteit van leven van de diabetespatiënten was toe-
genomen. Daarnaast vonden de onderzoekers een lineai-
re afname van het hemoglobine A1c niveau die een signi-
ficante relatie aantoonde met de beoefening van de Heart
Lock-In techniek zoals in figuur 15 te zien is. Deze afna-
me van hemoglobine A1c is een belangrijke indicatie voor Figuur 15 – Lineaire afname van hemoglo-
glykemische controle voor de Type II diabetespatiënten. bine A1c in relatie tot het aantal uitgevoer-
Een toename van oefening van deze interventie leidt dus de Heart Lock-Ins. Overgenomen uit ‘Sci-
ence of the heart’ van het Institute of
tot een afname van HbA1c, wat een verbeterd glucoseme-
HeartMath. (13)
tabolisme indiceert.
De onderzoekers concludeerden dat de training in HeartMath interventies kan leiden tot een substan-
tiële afname in psychologische stress, toename van de kwaliteit van leven en een verbeterde glykemi-
sche controle bij diabetespatiënten. (46)
2000 – HeartMath Research Center: HeartMath risk reduction program reduces blood pressure
and improves psychological well-being in individuals with hypertension
Hypertensie wordt gedefinieerd als een bloeddruk
van 140/90 mmHg of hoger. Hypertensie wordt
ook wel de ‘stille moordenaar’ genoemd omdat het
vaak geen andere symptomen heeft, maar wel
een grote risicofactor is voor de dood en in ver-
band staat met hartkwalen, beroertes (CVA’s),
nieraandoeningen en vasculaire complicaties.
Hoge systolische bloeddruk wordt ook in verband
gebracht met cognitieve prestatie, geheugenver-
lies en verlies van hersenweefsel. Onderzoek
heeft dan ook aangetoond dat het verlagen van de
bloeddruk de (premature) morbiditeit significant
doet afnemen. Er zijn veel bewijzen die suggere-
ren dat een hoge bloeddruk door (langdurige)
stress kan komen. Zoals in hoofdstuk 1 al stond Figuur 16 – Afname in systolische en diastolische
beschreven heeft stress immers een toename van bloeddruk in hypertensiepatiënten na training in
sympathische activiteit als gevolg, die de bloed- HeartMath technieken ten opzichte van een contro-
legroep. Overgenomen uit ‘Science of the heart’
druk verhoogt.
van het Institute of HeartMath. (13)
In dit onderzoek werden hypertensiepatiënten getraind in de HeartMath technieken om zo te onder-
zoeken wat de effecten van het toepassen hiervan op hun bloeddruk had. Alle patiënten waren al door
hun arts gediagnosticeerd met hypertensie en kregen al antihypertensieve medicatie of hadden een
abnormale bloeddruk in de 4 weken voorafgaand aan het onderzoek.
Drie maanden na het programma werden significante afnamen in symptomen van depressie en alge-
hele psychologische distress gevonden en was de bloeddruk van de in HeartMath technieken getrain-
de patiënten significant meer afgenomen dan die van de controlegroep (zie figuur 16). De afname in
29
31. bloeddruk van de getrainde patiënten was equivalent aan een gewichtsafname van 10 kilo en was
twee keer zo sterk als bij een zoutloos dieet of bewegingsprogramma. (13) (47)
2002 – Luskin et al: A controlled pilot study of stress management training in elderly patients
with congestive heart failure
Ook een onderzoek onafhankelijk van HeartMath heeft al significante positieve effecten als gevolg van
hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath aangetoond. Een groep hartpatiënten met
lichamelijke symptomen als kortademigheid, vermoeidheid en oedeem en met gevoelens van angst en
depressie werden 6 weken getraind in hartcoherentie. Na 6 weken was hun niveau van stress met 22
procent gedaald en daalde hun niveau van depressie zelfs met 34 procent. Hun loopvermogen zonder
buiten adem te raken was zelfs significant verbeterd met 14 procent. Bij de controlegroep, die werd
behandeld met de gebruikelijke behandeling tegen hartkwalen, waren al deze indicatoren verslech-
terd. (48) Depressie is een grote risicofactor voor hartkwalen. Voor patiënten die kortgeleden een hart-
infarct hebben gehad kan het krijgen is het krijgen van een depressie in veel gevallen zelfs fataal. (49)
2003 – McCraty et al: Impact of a Workplace Stress Reduction Program on Blood Pressure and
Emotional Health in Hypertensive Employees
Net als in het onderzoek van McCraty et al uit 2000 werd in dit onderzoek gekeken hoe het leren van
HeartMath technieken die hartcoherentie nastreven de bloeddruk en emotionele gezondheid van per-
sonen met hypertensie beïnvloed, dit keer in een werksetting van een internationaal informatietechno-
logie bedrijf. In dit onderzoek wordt de in hoofdstuk 1 beschreven term ‘fysiologische coherentie’ ge-
bruikt om deze lichaamsstaat te beschrijven. De personen werden onwillekeurig verdeeld in een groep
die behandeld zou worden en een controle groep waarbij deze interventie niet zou worden uitgevoerd.
Met behulp van een trainingsprogramma van 16 uur werden de hypertensieve personen getraind in de
HeartMath technieken.
Drie maanden na de interventie was de systolische bloeddruk met gemiddeld 10.6 mmHg afgenomen
en de diastolische bloeddruk met 6.3 mmHg, een significant verschil met de controlegroep. Daarnaast
werden significante afnamen in symptomen van stress, depressie en algehele psychologische distress
gevonden en was de vreedzaamheid en het toekomstbeeld van de getrainde personen significant
verbeterd. (50)
Overzicht onderzochte patiëntenpopulaties en effecten
Onderzoek verricht op de volgende patiëntenpopulaties heeft effecten van hartcoherentietraining met
behulp van technieken van HeartMath gevonden:
- HIV en AIDS patiënten (45)
o Afname bezorgdheid
o Afname geïrriteerdheid
o Toename positieve affectie
o Toename fysieke vitaliteit
o Verbetering emotionele en gedragssymptomen van stress
o Verbetering algeheel welzijn
o Verbeterd toekomstbeeld
- Diabetespatiënten (46)
o Afname psychologische stress
o Toename kwaliteit van leven
o Verbeterde glykemische controle
- Hypertensiepatiënten
o Afname hypertensie (13) (47) (50)
o Afname symptomen depressie (13) (47) (50)
o Afname psychologische distress (13) (47) (50)
30
32. o Afname symptomen stress (50)
o Verbeterd toekomstbeeld (50)
- Hartinfarctpatiënten (48)
o Afname stress
o Afname depressie
o Toename loopvermogen
Er wordt op dit moment nog meer onderzoek gedaan naar de effecten van hartcoherentietraining met
behulp van de technieken van HeartMath. Wellicht zijn er daarom naast deze onderzoeken al meer
onderzoeken gepubliceerd en naar alle waarschijnlijkheid zullen er in de toekomst nog vele bij komen.
Andere patiëntenpopulaties waarbij hartcoherentietraining mogelijk effect heeft
De analyse van de hartritmevariabiliteit (HRV) is gebleken een goede methode te zijn om meer inzicht
te krijgen in de natuur van de veranderingen in de vegetatieve balans en ritmen die tegenwoordig
worden geassocieerd met een groot aantal verschillende pathologieën. In de al eerder in dit hoofdstuk
beschreven onderzoeken werd de analyse van de HRV gebruikt om de effecten van verschillende
behandelmethoden (in dit geval de technieken en programma’s van HeartMath) te onderzoeken. Deze
onderzochte populaties zijn echter niet de enigen waarbij hartcoherentietraining mogelijk effecten
heeft waardoor het bruikbaar zou kunnen zijn als behandeling.
In 1996 ontwikkelde het HeartMath Research Center het ‘Autonomic Assessment Report’ (AAR), een
middel om de vegetatieve functie te kwantificeren. De AAR werd gebaseerd op 24-uurs ECG opna-
men en is gebaseerd op analyse van de HRV, waardoor het een unieke beschrijving is van de interac-
ties van de sympathische en parasympathische controle van het hart. De doelen van dit AAR waren
om (para)medici te voorzien van een nieuwe, krachtige test die de vegetatieve functie en balans kwan-
tificeert, onderzoekers te voorzien van een test die de effecten van hun interventies kan meten en
data te genereren die de vegetatieve profielen van een aantal verschillende pathologische condities
karakteriseert. (13) (20)
Uit dit AAR en eerder verricht onderzoek is gebleken dat de volgende stoornissen en aandoeningen
geassocieerd worden met een onregelmatige hartritmevariabiliteit (13) (20): Depressie, geïrriteerde
darm, hypoglykemie, fibromyalgie, paniek stoornis, hypertensie, slaap stoornis, chemische sensitivi-
teit, premenstruaal syndroom, astma, vermoeidheid, angst/zorgen, duizeligheid, migraine, misselijk-
heid, aritmie en mitraalklep verzakking.
Omdat deze stoornissen en aandoeningen geassocieerd worden met een onregelmatige hartritmeva-
riabiliteit en uit onderzoek is gebleken dat deze hartritmevariabiliteit te beïnvloeden is met behulp van
de HeartMath technieken is er reden om te geloven dat de beschreven hartcoherentietraining bij deze
stoornissen en aandoeningen mogelijk positieve effecten heeft. Of dit daadwerkelijk het geval is zal uit
vervolgonderzoek moeten blijken.
Toepassing van hartcoherentietraining buiten gezondheidszorg
Mede dankzij de veelzijdige fysiologische en psychologische effecten van hartcoherentietraining die al
zijn gevonden wordt deze trainingsvorm niet alleen gebruikt als interventie of preventie van verschil-
lende aandoeningen in de gezondheidszorg. In deze paragraaf worden een aantal andere toepas-
singgebieden kort toegelicht.
Onderwijs
Naast de gezondheidszorg wordt hartcoherentietraining tegenwoordig veel gebruikt in het onderwijs.
Uit onderzoek is gebleken dat hartcoherentietraining de cognitieve prestaties verbeterd en scholieren
van verschillende leeftijden hogere resultaten halen op hun toetsen. Volgens de onderzoekers komt
dit doordat de scholieren beter met hun zenuwen overweg kunnen, waardoor hun prefrontale cortex
minder/niet geremd wordt door de neurotransmitters die vrij komen onder stress zoals eerder werd
31
33. beschreven. Daarnaast is gebleken dat het positieve effecten heeft op kinderen met gedragsproble-
men als ADD/ADHD en op kinderen met aritmieën. (13)
Bedrijfsleven
Ook in het bedrijfsleven wordt hartcoherentietraining toegepast. Eerder in deze scriptie werden een
aantal voorbeelden van onderzoeken in werksituaties beschreven. Naast de positieve effecten op de
gezondheid van werknemers is onder andere gebleken dat hartcoherentie de samenwerkingwerking
van werknemers verbeterd, de werknemers efficiënter presteren en meer tevreden zijn met hun baan.
Een aantal grote bedrijven als Unilever, Motorola en Shell hebben daarom vele werknemers door
HeartMath providers laten trainen in deze technieken. (13)
Sport
Er is nog weinig onderzoek geweest naar de effectiviteit van hartcoherentietraining binnen de sport,
maar het wordt wel toegepast en er zijn verschillende positieve reacties geweest. HeartMath heeft
zelfs een boek geschreven over de toepassing van hartcoherentietraining bij golfers. (51)
Muziek
Het Institute of HeartMath publiceerde in 1996 een onderzoek waaruit bleek dat het luisteren naar de
door hun ontwikkelde CD ´Heart Zones´ de productie van immunoglobine A in speeksel (secretory IgA
of ook wel S-IgA) vergrootte ten opzichte van onder andere Rock en New Age muziek. (52) Een ander
onderzoek uit 1998 onderzocht hoe verschillende soorten muziek het humeur, spanning en mentale
helderheid beïnvloedden. Ook werd er gekeken naar deze effecten wanneer er geluisterd werd naar
de door hun ontwikkelde CD ‘Speed of Balance’. Uit dit onderzoek bleek dat de verschillende stijlen
muziek de psychologische gesteldheid significant anders beïnvloeden. (53) Wellicht wordt hier in de
toekomst meer mee gedaan. (13)
Conclusie subvraagstelling 2
Na de uitgebreide beschrijving die in dit hoofdstuk is gegeven kan nu een antwoord worden gegeven
op de tweede subvraagstelling van deze afstudeerscriptie: Welke effecten van hartcoherentietraining
volgens de module van HeartMath zijn wetenschappelijk bewezen?
Door hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath kan een hierin getrainde persoon op
ieder willekeurig moment bewust technieken gebruiken die de sympathische activiteit van het vegeta-
tieve zenuwstelsel verlaagt en de parasympathische activiteit verhoogt. Hierdoor kan deze persoon
onder andere wanneer een stressor zich voor doet de fysiologische en psychologische effecten van
de sympathische stimulatie die een stressor normaal als gevolg heeft remmen en aanspraak maken
op de effecten die een parasympathische stimulatie als gevolg heeft. Dit uit zich onder andere in een
lager cortisol niveau, een hoger DHEA niveau, een verhoogde productie van immunoglobine A, een
lagere bloeddruk en minder andere fysieke symptomen van stress, minder vermoeidheid, betere cog-
nitieve prestaties door een betere functie van de prefrontale cortex, verbeterde communicatie, afname
van stress, depressie en negatieve emoties, een toename van positieve emoties en een verbetering
van gevoelens van algeheel welzijn en kwaliteit van leven.
32
34. Hoofdstuk 3 – HeartMath producten, technieken en programma’s
Subvraagstelling 3: Hoe wordt hartcoherentietraining volgens de module
van HeartMath praktisch uitgevoerd?
In de vorige twee hoofdstukken werd beschreven wat hartcoherentie en hartcoherentietraining is en
wat de effecten hiervan zijn. In dit hoofdstuk zal worden beschreven hoe hartcoherentietraining vol-
gens de module van HeartMath praktisch wordt uitgevoerd. Eerst zullen de technieken worden be-
sproken die helpen het lichaam in staat van (psycho)fysiologische- of hartcoherentie te brengen. Ver-
volgens zullen de biofeedback producten die gebruikt kunnen worden om de vegetatieve balans die
met behulp van deze technieken beïnvloed wordt in kaart te brengen. Dan volgt uitleg over hoe
HeartMath in de Practitioner’s Guide en Health Professional Guide voorstelt op welke manier (pa-
ra)medici die deze module willen gebruiken als behandeling dit kunnen doen. In de één na laatste
paragraaf worden een aantal door HeartMath erkende opleidingen kort toegelicht die professionals in
de Benelux kunnen volgen om hun cliënten of patiënten beter te kunnen begeleiden of zelf een door
HeartMath erkend licentiehouder te worden. Net als in de vorige hoofdstukken wordt afgesloten met
het antwoord op de subvraagstelling waar dit hoofdstuk zich op richt.
Technieken die helpen het lichaam in staat van hartcoherentie te brengen
De oprichter van het Institute of HeartMath (IHM) en het bedrijf HeartMath LLC, Doc Childre, heeft
verschillende technieken ontwikkeld die op ieder willekeurig moment gebruikt kunnen worden om het
lichaam te helpen in staat van (psycho)fysiologische of ook wel hartcoherentie te brengen.
Deze verschillende technieken zijn ontwikkeld om in verschillende situaties uit het dagelijks leven toe
te passen, maar hebben toch veel overeenkomsten. De technieken richten zich eigenlijk allemaal op
de ademhaling, het concentreren op het gebied van de borst waar het hart zich bevindt en het aan-
spreken van een positieve emotie of herinnering. De ademhaling, het hartritme en de werking van
hersenen zijn immers een aantal van de ritmische systemen in het lichaam die in entrainment raken
wanneer het lichaam in staat van (psycho)fysiologische coherentie verkeert.
HeartMath heeft alle door hun ontwikkelde technieken gepatenteerd. Omdat de beschrijving van al
deze verschillende technieken het antwoord op de hoofd- en subvraagstellingen niet zal beïnvloeden
is daarom gekozen om alleen de Quick Coherence techniek te beschrijven.
De Quick Coherence techniek
De uit drie stappen bestaande Quick Coherence techniek wordt onder andere aangeboden in de soft-
ware en handleidingen van de emWave PC Stress Relief System en emWave Personal Stress Relie-
ver en komt voor in veel van de door HeartMath gepubliceerde literatuur. De tekst en afbeeldingen in
deze paragraaf zijn afkomstig van de site
van het IHM waar deze techniek gratis wordt
aangeboden, en zijn letterlijk vertaald van
Engels naar Nederlands. (54)
1. Hart focus – Verleg je aandacht naar de
hartstreek, het gebied midden in je borstkas.
Als je niet begrijpt hoe je dit moet doen, pro-
beer dan het volgende. Concentreer je op je
rechter dikke teen en beweeg deze. Concen-
treer je nu op je rechter elleboog. Concen-
treer je nu voorzichtig op het midden van je
borstkas, het gebied waar je hart zich be-
vindt. Als je de concentratie kwijt raakt, blijf
33
35. dan je aandacht verleggen naar de hartstreek. Je bent nu klaar voor de volgende stap, hart ademha-
ling.
2. Hart ademhaling – Haal langzaam en diep adem. Stel je voor dat de lucht in en uit de hartstreek in
het midden van je borstkas stroomt.
Hart ademhaling helpt je een begin te maken
om ‘in sync’ [letterlijk vertaald synchroon
aan, wat in dit geval voor de fysiologie van
het lichaam wel op gaat maar niet direct
bedoeld wordt in de context van de tekst] te
raken en trekt de energie uit het hoofd, waar
negatieve gedachten en gevoelens worden
versterkt. Dit helpt de stressvolle gevoelens
te neutraliseren. Als het moeilijk is om de
stressvolle gevoelens los te laten, maak je
dan geen zorgen. Alleen al het graag willen
loslaten van deze gevoelens kan je helpen
om veel emotionele energie kwijt te raken.
3. Hart gevoel – Herinner je een moment wanneer je van binnen je goed voelde en probeer dat ge-
voel te herbeleven. Concentreer je op dit goede gevoel terwijl je blijft ademhalen door je hartstreek.
(Dit kan een gevoel van waardering van een
special persoon of huisdier, een plek die je
leuk vindt of een activiteit die leuk was zijn.)
Dit is de belangrijkste stap om ‘in sync’ te
komen en te blijven. Veel mensen ondervin-
den dat wanneer zij een positief gevoel zoals
genegenheid, liefde of waardering onder-
gaan terwijl zij door de hartstreek ademha-
len, zij zich direct beter voelen en beter kun-
nen nadenken. Het vasthouden van een
positief gevoel maakt het gemakkelijker om
‘in sync’ te blijven voor langere perioden, zo
dat het gemakkelijker wordt om kalm en in
balans te blijven in moeilijke tijden.
Zoals in de beschrijving van deze techniek te
zien is wordt er in deze techniek duidelijk
nadruk gelegd op de ademhaling en wordt er
geconcentreerd op de hartstreek terwijl er
wordt geprobeerd een positieve emotie vast
te houden. Dit heeft als gevolg dat het hart
en de hersenen beter ‘in sync’ raken door de
al eerder beschreven entrainment van de
hersengolven en HRV dit heeft de in hoofd-
stuk 2 beschreven fysiologische en psycho-
logische effecten als gevolg.
Andere HeartMath technieken die gebruikt
kunnen worden om het lichaam in staat van
(psycho)fysiologische- of hartcoherentie te
brengen zijn de Heart Lock-In, Freeze-Frame, Neutral, Attitude Breating, Notice and Ease, Cut-Thru.
34
36. De praktische toepassing van de technieken in verschillende situaties
Wanneer een externe stressor zich voor doet heeft deze normaal gesproken een fight-fright-flight re-
actie wordt het sympathische systeem gestimuleerd, wat de fysiologie van het lichaam klaar maakt om
te vechten, schrikken of vluchten. Deze reactie die zich voordoet in ons lichaam is in de loop van mil-
joenen jaren aan evolutie ontwikkeld en was een efficiënt mechanisme dat ons hielp overleven wan-
neer zich een bedreigende situatie voordeed. Zoals in de eerste paragraaf van hoofdstuk 2 al werd
beschreven zijn de stressoren in het dagelijkse leven van de moderne mens de afgelopen honderden
jaren sterk veranderd, en heeft ons lichaam zich in zo’n evolutionair gezien korte periode daar nog niet
naar aangepast. Hierdoor is de reactie die plaatsvindt in ons lichaam wanneer een ‘moderne’ stressor
zich voordoet niet altijd de meest efficiënte respons van ons lichaam om ons voor te bereiden om met
deze stressor om te gaan. Er zijn vele voorbeelden te bedenken van wanneer de fight-fright-flight re-
actie van het lichaam op zo’n ‘moderne’ stressor niet efficiënt is.
Een werkgever ziet een van zijn werknemers op het internet surfen onder werktijd, wat voor hem geïn-
terpreteerd kan worden als stressor. Wanneer het lichaam deze informatie inderdaad als stressor
interpreteert en het limbisch systeem het lichaam in staat van fight-fright-flight brengt komt er adrena-
line vrij en de bloeddruk wordt verhoogd waardoor het lichaam wordt voorbereid om in actie te komen.
Vluchten voor de situatie zal het probleem van de werkgever in dit geval niet oplossen, maar ook het
(verbaal) aanvallen van zijn werknemer is in deze situatie weinig efficiënt. Zoals in hoofdstuk 2 werd
beschreven wordt als gevolg van stress de werking van prefrontale cortex, het deel van de hersenen
dat ons in staat stelt logisch te redeneren en besluiten te nemen, geremd. Ook dit zal de werkgever
niet helpen de situatie op te lossen.
Dit is een van de vele situaties waarbij de HeartMath technieken gebruikt kunnen worden. Wanneer de
werkgever op het moment dat hij zijn werknemer op het internet ziet surfen en hij frustraties voelt op-
komen hij bijvoorbeeld de Quick Coherence techniek zou toepassen, zou hij kunnen voorkomen dat
zijn lichaam in staat van fight-fright-flight wordt gebracht. Zijn bloeddruk gaat nu niet omhoog, zijn
cortisol niveau gaat nu niet omhoog ten koste van zijn DHEA niveau, de productiviteit van zijn im-
muunsysteem wordt niet minder en doordat zijn prefrontale cortex nu niet geremd wordt kan hij de
situatie beter beredeneren en kan een meer doordacht besluit nemen om op de situatie te reageren.
Nu hij niet kwaad wordt kan hij bijvoorbeeld zijn werknemer rustiger benaderen en vragen wat er aan
de hand is, wat de werknemer waarschijnlijk meer zal waarderen.
In deze situatie is deze reactie van de werkgever op de stressor een veel efficiëntere dan de fight-
fright-flight reactie die daarvoor werd beschreven, zowel psychologisch als fysiologisch gezien. In dit
soort situaties wordt de daarvoor ontwikkelde Freeze-Frame techniek vaak gebruikt. Het doel van
deze techniek is om een ander perspectief te krijgen op een bepaalde situatie wanneer diegene in een
stressvolle situatie verkeerd. Door bij wijze van spreken op een fictieve pauze knop te drukken en het
lichaam in staat van (psycho)fysiologische- of hartcoherentie te brengen wordt de prefrontale cortex
niet langer geremd en kan diegene weer beter logisch redeneren en zo wellicht een ander, beter be-
sluit nemen.
Er kan ook gekozen worden om al voorafgaand aan een potentieel stressvolle situatie het lichaam in
staat van (psycho)fysiologische- of hartcoherentie te brengen met behulp van de daarvoor ontwikkelde
Heart Lock-In techniek, om zo een soort buffer op te bouwen waardoor de stress reactie van het li-
chaam minder snel tot stand gebracht wordt. Zo kan dit bijvoorbeeld gedaan worden voorafgaand aan
een potentieel stressvolle vergadering, of simpelweg ’s ochtends bij het opstaan om de dag goed te
beginnen. (3)
Nog een optie is om de technieken juist te gebruiken vlak na een stressvolle situatie, zoals onder an-
dere gedaan werd in een onderzoek door McCraty et al uit 1999 waar de effectiviteit van hartcoheren-
tietraining bij politieagenten werd onderzocht. Deze onderzochte politieagenten kwamen zo nu en dan
ook in een stressvolle situatie terecht waarin de vrijkomende adrenalinestoot hun juist wel goed van
pas kwam, zoals wanneer zij beschoten werden in een gevaarlijke situatie. De vegetatieve balans van
35
37. deze politieagenten herstelde sneller na toepassing van de hartcoherentie technieken, waardoor zij
eerder weer tot rust kwamen. (44)
De toepassing van de technieken zoals HeartMath dit beschreef is dus voornamelijk gericht op het
bewust controleren van de fight-fright-flight reactie van het lichaam wanneer deze reactie niet passend
is voor de situatie. Een andere gebruikte toepassing is om de vegetatieve balans over de hele dag
gezien te verbeteren wanneer diegene gedurende de dag in één of meerdere stressvolle situaties
verkeerde door bijvoorbeeld bewust een aantal periodes van de dag de staat van (psy-
cho)fysiologische- of hartcoherentie in het lichaam aan te spreken.
Biofeedback; de emWave en emWave PC
De boven beschreven technieken kunnen in principe door iedereen, op ieder willekeurig tijdstip van de
dag worden uitgevoerd, maar hoe weet diegene nu of de technieken zijn of haar lichaam ook daad-
werkelijk in deze gewenste staat brengen?
Zoals in hoofdstuk 1 en 2 al werd beschreven is de analyse van de grafiek van de hartritmevariabiliteit
(HRV) en het Power Spectrum een goede methode om de vegetatieve balans tussen het sympathi-
sche en parasympathische systeem in kaart kan brengen. HeartMath ontwikkelde daarom relatief een
relatief simpel bruikbaar systeem om de hartritmevariabiliteit te meten en bracht deze oorspronkelijk
op de markt onder de naam ‘Freeze-Framer’, wat tegenwoordig het emWave PC Stress Relief System
wordt genoemd. Tegenwoordig is er ook een kleine, compacte versie van beschikbaar, die de emWa-
ve Personal Stress Reliever wordt genoemd.
Het emWave PC Stress Relief System
Dit pakket bestaat uit hard- en software die relatief simpel
bruikbaar is om de hartritmevariabiliteit (HRV) in kaart te bren-
gen en de mate van (wiskundige) coherentie van de HRV golf
te analyseren. Ook het power spectrum dat in hoofdstuk 1 en 2
al meerdere keren werd besproken kan weergegeven worden,
waardoor naast de vorm van de HRV golf ook te zien is in welk
bijbehorende frequentiebereik van het power spectrum gesti-
muleerd wordt. Zo kan nog nauwkeuriger worden gezien welk Figuur 17 – Het emWave PC Stress
deel van het autonome zenuwstelsel actief is en hoe deze be- Relief System. Overgenomen van de
invloed wordt na toepassing van de hartcoherentie technieken. website van de HeartMath store. (73)
In figuur 18 zijn twee screenshots te zien van de schermweergave van de emWave PC op twee ver-
schillende momenten gedurende één sessie.
Figuur 18 – Twee screenshots van de schermweergave van de emWave PC op verschillende tijdstippen
gedurende één sessie waarbij gekozen is voor de gelijktijdige weergave van de hartritmevariabiliteit
(HRV) en Power Spectrum Analyse (PSA). Op het tijdstip op de afbeelding links wordt een lage coherentie
gemeten. Op de afbeelding rechts wordt een hoge coherentie gemeten na toepassing van de Quick Cohe-
rence techniek na 1:30 minuut.
36
38. Op de afbeelding links wordt een lage coherentie van de HRV golf gemeten door het programma, wat
zich uit in de PSA die onder op de afbeelding te zien is. Het rode gebied in de PSA stelt de ‘very low
frequency’ (VLF) reeks voor, het gele gebied de ‘low frequency’ (LF) reeks (ook wel de baroreceptor-
band, die met name verantwoordelijk is voor de vorm van de HRV grafiek) en het paarse gebied de
‘high frequency’ (HF) die in hoofdstuk 1 beschreven werden. Op de afbeelding links is zichtbaar dat er
in meerdere van de frequentiereeksen vegetatieve activiteit gemeten wordt, wat zich in dit voorbeeld
uit in een laag coherente HRV.
In deze zelfde sessie werd na 1:30 minuut de eerder beschreven
Quick Coherence techniek toegepast, waarna op de afbeelding
rechts te zien is dat de HRV golf meer regelmatig en dus cohe-
rent wordt. In de PSA beneden in de afbeelding is te zien dat de
activiteit in de VLF en HF reeksen nu vrijwel afwezig is, en de
activiteit van de baroreceptorband juist is toegenomen.
Naast deze weergave kent de emWave PC software nog vele
andere weergaven. Zo zijn er verschillende visualisaties te kie-
zen, waarbij een schermvullende afbeelding in beeld komt waar-
door deze grafieken niet meer zichtbaar zijn en bijvoorbeeld de
kleuren op het scherm veranderen wanneer er een hoge cohe-
rentie gemeten wordt. Ook kunnen er spellen gespeeld worden,
waarbij bijvoorbeeld een luchtballon in beeld komt die gaat stij-
gen wanneer een hoge coherentie gemeten wordt en gaat dalen
wanneer er een lage coherentie gemeten wordt. HeartMath is op
dit moment vele extra visualisaties aan het ontwikkelen die ge-
bruikt kunnen worden in de hartcoherentietrainingen.
Figuur 19 – De vinger- en oorsen-
sor bruikbaar bij de emWave PC.
In de software kan voor iedere patiënt een eigen profiel aange- Overgenomen van de website van
maakt worden, de sessies worden opgeslagen om later te herzien de HeartMath store. (73)
en kunnen de vorderingen gedurende het behandeltraject ook
weergegeven worden. Er kan zowel gekozen worden om de metingen te doen met een vingersensor
als met een oorsensor (zie figuur 19), afhankelijk van de voorkeur van de therapeut of patiënt.
Met behulp van de biofeedback afkomstig van emWave PC kan dus duidelijk in kaart worden ge-
bracht op welke manier het vegetatieve zenuwstelsel op dat moment actief is. Hierdoor is het bruik-
baar om patiënten bijvoorbeeld feedback te geven over of zij de eerder beschreven hartcoherentie
technieken correct toepassen of kan het bijvoorbeeld gebruikt worden voor diagnostische doeleinden.
Een van de andere belangrijke voordelen voor fysiotherapeuten en andere (para)medici van het ge-
bruik van deze biofeedback apparatuur in hun behandeling is dat deze het opstellen van SMART
(Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistich en Tijdsgebonden) doelen gemakkelijker maakt. (55)
De emWave Personal Stress Reliever
De PC software is onder andere goed bruikbaar
om een patiënt de technieken te leren, maar
zoals in deze scriptie al werd beschreven is het
de bedoeling deze technieken juist op het mo-
ment dat er een stressvolle situatie zich voor
doet of kort er voor of er na toe te passen. Om
ook op deze momenten feedback te kunnen
krijgen van de mate van coherentie in het li-
chaam ontwikkelde HeartMath de emWave Per-
sonal Stress Reliever (PSR), een kleine en
draagbare versie van de hard- en software van Figuur 20 – De emWave PSR. Overgenomen van de
de emWave PC ongeveer ter grootte van een website van de HeartMath store. (73)
37
39. mobiele telefoon (zie figuur 20). Na het apparaat aan te schakelen en de duim op de sensor te leggen
geeft het apparaat vrijwel direct met behulp van een gekleurd lampje weer of er op dat moment een
lage (rood), middelmatige (blauw) of hoge (groen) coherentie gemeten wordt. Ook kan er een oorsen-
sor aan het apparaat worden gekoppeld, waardoor het apparaat bijvoorbeeld aan de broekriem beves-
tigd worden en het in een functionele situatie ook bruikbaar is. Hierdoor is het apparaat bijvoorbeeld
goed bruikbaar om het patiënten in de beginfase van het behandeltraject in bruikleen te geven zodat
deze thuis in een functionele situatie de technieken kunnen oefenen en tijdens de behandelingen zelf
de vorderingen gemeten kunnen worden met de PC software.
Protocol van het behandeltraject zoals voorgesteld door HeartMath
In de ‘Practitioner’s Guide’ en ‘Health Professional Guide’ die geleverd worden bij de versie van de
emWave PC voor professionals beschrijft HeartMath welke manier van behandelen van patiënten zij
als de juiste ervaren. In deze paragraaf zullen aan aantal belangrijke aspecten hiervan kort toegelicht
worden.
Aantal en duur van de behandelsessies
Het aantal, de duur en de inhoud van de behandelsessies kunnen uiteraard variëren per patiënt af-
hankelijk van de voorkeur van de therapeut, maar HeartMath stelt in de ‘Practitioners Guide’ en ‘Heal-
th Practitioners Guide’ wel voor wat een goede richtlijn zou zijn.
In de Health Practitioners Guide wordt verteld dat de meeste mensen aan 4 tot 6 sessies van 30 tot 45
minuten, elk 1 of 2 weken van elkaar verspreid, genoeg hebben om de technieken door te krijgen. (55)
De Practitioners Guide noemt het zelfde aantal en duur van de behandelingen, met als enige uitzon-
dering dat voor de eerste behandeling, de intake, ongeveer 30 tot 90 minuten nodig is om de proble-
men van de patiënt/cliënt goed te kunnen evalueren. (56)
De patiënten worden geïnstrueerd om de technieken 2 keer per dag ten minste 10 minuten thuis, op
hun werk of op school te oefenen, maar meer oefening wordt aangemoedigd. (55) (56)
Dat een persoon niet per sé een groot aantal behandelingen nodig heeft om de technieken te leren
bleek uit een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd bij de Canadian Imperial Bank of Commerce (CIBC),
de op één na grootste financiële institutie in Canada. Vijf van de werknemers volgden een cursus om
licentiehouder bij HeartMath (zie de laatste paragraaf van dit hoofdstuk) te worden en trainden vervol-
gens 1200 van de werknemers van de bank zonder verdere follow-up afspraken te maken. Een jaar
na deze training bleek dat 71% van de getrainde werknemers de technieken nog steeds kenden en
gebruikten. 86% hiervan gebruikte de technieken nog op hun werk, 55% hiervan in hun privéleven en
41% in zowel privé- als werksituaties. 73% van de getrainde werknemers vind dat hun gedrag is ver-
anderd sinds ze de technieken gebruiken en zelfs 82% vind dat hun gezondheid en algeheel welzijn is
verbeterd sinds de training. (13)
De inhoud van de sessies
HeartMath raadt aan de inhoud van de sessies op de volgende manier in te delen. De beschrijving
van de onderstaande sessies is afkomstig uit de Health Professional Guide. (55)
Sessie 1
- De geschiktheid van de patiënt voor de behandeling evalueren.
- Afspraken maken over de verwachtingen en vastberadenheid om te oefenen.
- Uitleggen hoe de coherentie van de hartritmevariabiliteit werkt.
- De patiënt introduceren in de Quick Coherence techniek.
- Samen een logboek voor symptomen opstellen en de patiënt instrueren deze bij te houden.
- De 4-6 (of ander geschikt aantal) sessies plannen.
- De opties voor telefonisch contact of contact via email tussen de sessies door bespreken.
- Het opgestelde oefenprogramma bespreken.
38
40. Sessie 2
- Bespreken wat goed en minder goed ging aan de oefening en toepassing van de technieken.
- De Quick Coherence techniek opnieuw bespreken.
- Eventueel andere geschikte technieken aanbieden die voor die patiënt mogelijk bruikbaar zijn.
- De patiënt introduceren met het emWave PC programma.
- Het opgestelde oefenprogramma bespreken.
- Beginnen te identificeren wanneer en op welke manier de patiënt de technieken kan gebrui-
ken in een functionele situatie.
- Proberen te achterhalen wat voor de desbetreffende patiënt stressoren zijn (emotionele, inter-
ne en inter-persoonlijke)
- Het plan om door te gaan met het opgestelde logboek bespreken.
- Opnieuw bespreken van de oefenstrategieën.
Sessie 3
- Herhaal de stappen van de tweede sessie.
- Wanneer de patiënt controle begint te krijgen over de controle van de coherentie in het li-
chaam kan hij geïntroduceerd worden met de spellen en/of visualisaties om deze ervaring te
ondersteunen en versterken. (Let op: de spellen werken alleen wanneer de patiënt succes
heeft gehad in het behalen van een hoger niveau van coherentie – medium of hoog.)
- Herzien van het symptoom logboek.
- Herzien van de data van alle drie sessies en het behaalde succes of gebrek daar aan bespre-
ken.
- Huiswerkopdrachten meegeven.
- Herzien van de effectieve oefenstrategieën.
Sessie 4
- Herhaal de stappen van de tweede en derde sessie.
- Bespreek de uitdagingen en belemmeringen.
- Biedt eventueel mee strategieën aan om de technieken in meer uitdagende omgevingen en si-
tuaties te gebruiken waar ze het hardst nodig zijn.
Sessie 5
- Herhaal de stappen uit de vorige sessies en blijf nadruk leggen op het vergroten van de in-
zichten van de patiënt in het gebruik van de emWave PC en HeartMath technieken in het da-
gelijks leven.
- Bespreek hoe de patiënt de aangeleerde technieken en strategieën kan blijven gebruiken
wanneer het behandeltraject straks beëindigd is.
- Ontwikkel samen een persoonlijk plan voor toekomstig gebruik van de emWave PC en
HeartMath technieken.
Sessie 6 – een follow-up zes tot acht weken later
- Bespreek met de patiënt hoe de afgelopen periode gegaan is.
- Bespreek hoe de patiënt zelfstandig verder kan en maak afspraken of er nog noodzaak is voor
eventuele extra follow-up sessies of contact via de telefoon of email elke 1-6 maanden. De
noodzaak hiertoe verschilt per persoon.
Wat in deze beschrijving van de inhoud van de sessies niet naar voren komt is de eventuele meet-
momenten die in ieder geval voor fysiotherapeuten van diagnostisch belang is. Er zou bijvoorbeeld
gekozen kunnen worden om voorafgaand aan de eerste sessie en laatste sessie de patiënt daarvoor
geschikte vragenlijsten te laten invullen of eventueel andere diagnostische verrichtingen gebruiken.
39
41. Opleidingsaanbod voor professionals door HeartMath Benelux
Voor een therapeut of andere professional deze module efficiënt kan gebruiken in de behandeling van
patiënten moet diegene onder andere voldoende kennis hebben van de begrippen stress en coheren-
tie, zelfregulatie vaardigheden en hoe de beschreven technieken en programma’s gebruikt kunnen
worden als behandeling. HeartMath biedt wereldwijd daarom verscheidene ‘train the trainer’ program-
ma’s aan waar professionals cursussen kunnen volgen om te leren hoe de module van HeartMath
gebruikt kan worden bij het behandelen van patiënten. In Nederland worden deze trainingen verzorgd
door HeartMath Benelux.
HeartMath Benelux raadt professionals die gebruik willen maken van deze module bij de behandeling
van hun patiënten om eerst zelf kennis te maken met de bijbehorende apparatuur, technieken en prin-
cipes. Dit zou zowel kunnen door de apparatuur en literatuur van HeartMath aan te schaffen en hier
zelf mee te oefenen, maar ook door één van de kennismakingsworkshops te volgen. Deze kennisma-
king is echter niet verplicht om deel te kunnen nemen aan de training voor professionals. (57)
De tweedaagse ‘training voor professionals’ is de eerste training die een professional die gebruik wil
gaan maken van de HeartMath module. Deze training richt zich op verschillende competenties die een
professional nodig heeft om de module toe te kunnen passen, waaronder begrip van het emWave PC
programma (en de draagbare emWave) en de therapeutische en diagnostische toepassing hiervan,
begrip van de toepassingsgebieden van de module, begrip van stress en coherentie, begrip van zelf-
regulatie vaardigheden en het kunnen toepassen van de Quick Coherence techniek met het emWave
PC programma. (57)
Om nog meer verdieping in de HeartMath module te krijgen en het door HeartMath erkende certificaat
tot licentietrainer te ontvangen kan de ‘licentietrainer 1:1 provider’ worden gevolgd. Na afloop van dit
programma heeft de professional het recht om te mogen adverteren als licentie houdend therapeut te
mogen werken en hierbij gebruik te maken van het ‘stress reductie programma’ van HeartMath. Als
licentie houdend therapeut heeft de professional ook toegang tot het netwerk van HeartMath en wordt
de professional ieder jaar op de verplichte professionaliseringsdag bijgeschoold in de laatste ontwik-
kelingen. De hierboven beschreven training voor professionals moet eerst worden gevolgd om deel te
kunnen nemen aan deze drie dagen durende cursus. (57)
Conclusie subvraagstelling 2
Na de uitgebreide beschrijving die in dit hoofdstuk is gegeven kan nu een antwoord worden gegeven
op de tweede subvraagstelling van deze afstudeerscriptie: Hoe wordt hartcoherentietraining volgens
de module van HeartMath uitgevoerd?
De toepassing van de module van HeartMath kan variëren met de voorkeuren van de therapeut en
eventuele geschiktheid voor verschillende toepassingsgebieden of patiëntenpopulaties. Het is niet
verplicht een training of cursus te volgen om de technieken en programma’s te gebruiken als thera-
peut, maar wel om hiermee te mogen adverteren. HeartMath raadt aan een behandeltraject van 4-6
sessies van zo’n 30-45 minuten te hanteren die elk 1 tot 2 weken van elkaar verspreid liggen en
waarbij de laatste sessie 6 tot 8 weken na de voorgaande sessie wordt gepland als follow-up af-
spraak. In de eerste sessie worden eerst diagnostische verrichtingen uitgevoerd om de stressoren en
doelen van de desbetreffende patiënt te identificeren en een oefenprogramma opgesteld. In de opvol-
gende sessies wordt de patiënt geïntroduceerd met de relevante technieken en het emWave PC pro-
gramma en wordt de patiënt uiteindelijk geïnstrueerd en begeleid in de toepassing hiervan in functio-
nele situaties van het dagelijks leven, eventueel met behulp van de draagbare emWave. Na afloop
van het behandeltraject kan de patiënt zelfstandig verder met de toepassing van de geleerde compe-
tenties in het dagelijks leven, maar kunnen eventueel ook afspraken worden gemaakt voor verdere
follow-up sessies of contact via email of telefoon.
40
42. Hoofdstuk 4 – Bruikbaarheid voor fysiotherapeuten
Subvraagstelling 4: Is hartcoherentietraining volgens de module van
HeartMath geschikt voor toepassing door fysiotherapeuten?
Nu zowel de werking, effecten als praktische toepassing van de module van HeartMath zijn besproken
kan worden beredeneerd of deze module door fysiotherapeuten bruikbaar is. In de eerste paragraaf
zullen de biomedische en biopsychosociale benaderingen die in het vakgebied fysiotherapie voor ko-
men worden toegelicht. In de tweede paragraaf wordt gekeken of hartcoherentietraining past binnen
de beschrijving van het beroepsprofiel van de fysiotherapeut die het Koninklijk Nederlands Genoot-
schap voor Fysiotherapie (KNGF) in 2005 gaf. In de derde paragraaf wordt gekeken naar de mate van
aanwezigheid van de competenties die nodig zijn om hartcoherentietraining adequaat te kunnen voe-
ren bij fysiotherapeuten, waarna een conclusie kan worden getrokken voor de vierde subvraagstelling.
De biomedische en biopsychosociale benadering
Zoals in de inleiding al werd beschreven vindt er de laatste jaren een verschuiving plaats binnen het
vakgebied fysiotherapie van een meer biomedische georiënteerde benadering naar een meer biopsy-
chosociaal georiënteerde benadering. Om goed te kunnen beredeneren of hartcoherentietraining vol-
gens de module van HeartMath past binnen het vakgebied fysiotherapie en de recente ontwikkelingen
daarbinnen zullen daarom deze biomedische en biopsychosociale benadering worden toegelicht.
De biomedische benadering
Extreem geformuleerd, reduceert het biomedische mensbeeld de patiënt tot het materiële: een object.
De patiënt als persoon is daarbij ondergeschikt. Als de fysiotherapeut een stoornis of aandoening voor
het gezondheidsprobleem heeft gevonden, zal hij zijn kennis en kunde inzetten om dit gezondheids-
probleem op te lossen: te genezen. Het sociaal-emotioneel managen van de relatie met de patiënt
vormt een lastige dubbeltaak in het zoeken naar het pathofysiologische substraat van de klacht. De
fysiotherapeut is de kenner van het lichaam met zijn aandoeningen en de patiënt dient zich beschei-
den en passief op te stellen. De patiënt dient zijn lichaam als object aan te bieden en de klacht objec-
tief te rapporteren. (1)
Het biomedische perspectief gaat dus uit van een dualistisch perspectief: lichaam en geest staan los
van elkaar. Deze opvatting dateert uit het begin van de 17e eeuw, toen René Descartes, die wordt
beschouwd als de vader van de moderne filosofie, dit onderscheid maakte in zijn filosofie. Wellicht zijn
meest bekende uitspraak was: ‘Ik denk dus ik ben’. Volgens Descartes is denken onze essentie en
dus is onze geest (de rede) te onderscheiden van ons lichaam (de natuur). Dit concept staat bekend
als het ‘cartesiaans dualisme’. (58) De filosofie van Descartes heeft een positieve invloed gehad op de
ontwikkeling van de geneeskunde, omdat het scheiden van lichaam en geest tot gevolg had dat het
lichaam niet meer onder de dogma’s van de kerk viel en daardoor mocht worden geopend. De ziel
was voor de kerk, het lichaam voor de wetenschap. Hierdoor konden dode lichamen worden onder-
zocht, wat een bron van kennis over de bouw van het levende lichaam was: de anatomie. Niet veel
later zou Harvey een beschrijving doen van het hart als pomp, waardoor een begin werd gemaakt met
de fysiologie. (1)
Deze benadering, waarbij het lichaam eigenlijk wordt beschouwd als een biologische automaat, domi-
neerde tot ver in de twintigste eeuw de ontwikkelingen van de geneeskunde. Dit beeld van het lichaam
werd de afgelopen eeuw mede ondersteund toen in de jaren ‘40 de antibiotica zijn intrede deed. Voor
het eerst konden vele ziekten die tot dan toe dodelijk waren genezen worden met behulp van medica-
tie; een fantastische ontwikkeling. De doeltreffendheid van deze medicatie werd op den duur zo groot
dat alles wat tot op dat moment centraal had gestaan in de gezondheidszorg, zoals de relatie van de
arts met de patiënt, de voeding en de houding, weer ter discussie werd gesteld. Immers: zolang de
patiënt zijn medicatie maar zou nemen zou de klacht wel genezen. (7)
41
43. Ondanks de vele positieve ontwikkelingen die de intrede van deze benadering op gang heeft gebracht
is gebleken dat deze benadering voor bepaalde gezondheidsproblemen, zoals chronische pijn, tekort
schiet. Klachten die niet volgens het biomedische perspectief verklaard kunnen worden dan vaak be-
schreven als ‘medisch onbegrepen klachten’. Patiënten reageren niet altijd in gelijke mate en op de-
zelfde manier op een fysiotherapeutische prikkel. Blijkbaar spelen de eigenschappen van de patiënt
dus een rol in de effectiviteit van het fysiotherapeutische middel. Om deze eigenschappen van de
patiënt een plek te geven in de benadering van de gezondheid van de patiënt is daarom de biomedi-
sche benadering uitgebreid met een psychosociaal model: de biopsychosociale benadering.
De biopsychosociale benadering
Deze benadering stelt, in tegenstelling tot de biomedische benadering, de patiënt centraal; het gaat
om een mens die ziek is. De subjectieve beleving van de patiënt speelt daarom een belangrijke rol in
de bevindingen van de fysiotherapeut, wat ruimte open laat voor de mogelijkheid dat psychosociale
factoren de klacht ook kunnen beïnvloeden. Binnen deze benadering gaat het niet alleen om het ver-
klaren van de symptomen en tekenen in anatomische of medische termen, maar ook het begrijpen
van de klacht: ‘het klagen’. De pijn van de patiënt kan zijn gerelateerd aan een letsel, maar ook wor-
den beïnvloed door een onopgelost conflict in de omgeving. De buitensporige arousal en verminderde
selectiviteit die dit binnen het zenuwstelsel veroorzaakt, kunnen de pijn aanzienlijk versterken. Vol-
gens deze benadering wordt dus voornamelijk gericht op het verbeteren van het functioneren van de
patiënt door het bevorderen van de gezondheid (helen), en niet alleen op het genezen van een ziekte
of aandoening. Ook bij chronische aandoeningen waarvan geen volledig herstel zal optreden kan de
kwaliteit van leven immers nog toenemen. (1)
De laatste jaren is er veel wetenschappelijk onderzoek verricht, waaronder de in deze scriptie be-
schreven bevindingen, waarin werd gevonden dat psychosociale factoren inderdaad een rol kunnen
spelen in de gezondheid van de patiënt. Steeds meer wetenschappers trekken de conclusie dat li-
chaam en geest wellicht niet zo concreet van elkaar gescheiden als de afgelopen eeuwen werd aan-
genomen.
Onder andere Antonio Damasio, een Amerikaanse hoogleraar neurologie die internationaal wordt
beschouwd als één van de belangrijkste onderzoekers op dit gebied, zet zich af tegen de opvatting dat
lichaam en geest twee verschillende, van elkaar gescheiden aspecten van de mens zijn. In zijn boek
‘De vergissing van Descartes’ beschrijft hij hoe het menselijk bewustzijn gebruik maakt van de emoties
en gevoelens (die onder andere afkomstig kunnen zijn uit het lichaam) bij de vorming van ons wereld-
beeld. Voor Damasio zijn lichaam en geest onlosmakelijk met elkaar verbonden en kunnen deze niet
los van elkaar gezien worden. (15)
Ook experts op het gebied van het menselijk bewegen hebben de laatste tijd beschreven dat de
scheiding tussen het lichaam en de geest wellicht niet zo groot is als de afgelopen eeuwen werd aan-
genomen. Dit beschreef ook Theo Mulder, directeur van de Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen (KNAW) en voormalig hoogleraar Bewegingswetenschappen. In zijn boek ‘De gebo-
ren aanpasser’ schrijft hij hoe beweging, bewustzijn en gedrag onlosmakelijk met elkaar verbonden
zijn, waarmee hij zich aansluit bij de opvattingen van Damasio dat het lichaam en de geest met elkaar
verbonden zijn. (59)
Het wordt steeds duidelijker dat iedere gedachte, attitude en emotie een fysiologisch gevolg heeft, en
dat patronen van fysiologische activiteit onze emotionele beleving, gedachtegang en ons gedrag beïn-
vloeden. Door deze nieuwe inzichten is een nieuw veld in de medische wetenschap ontstaan; de psy-
chofysiologie. Volgens de psychofysiologie worden onze mentale, emotionele en fysiologische func-
ties gestuurd door de activiteit van systemen; georganiseerde wegen die verschillende organen en
gebieden van de hersenen en het lichaam met elkaar verbinden. Deze visie op het menselijk functio-
neren wordt ook wel het systeemperspectief genoemd. (60)
42
44. Het beroepsprofiel van de fysiotherapeut 2005
De meest recente versie van het beroepsprofiel van de fysiotherapeut dateert uit 2005, toen het KNGF
de versie uit 1998 heeft aangepast. In dit beroepsprofiel staat onder andere beschreven hoe op dat
moment de stand van zaken in het vakgebied fysiotherapie. In deze paragraaf zal worden gekeken of
hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath past binnen de beschrijving van het vakge-
bied fysiotherapie volgens het beroepsprofiel van de fysiotherapeut uit 2005.
Het beroepsprofiel gaat uit van twee beschrijvingen van het begrip ‘gezondheid’, die beide goed pas-
sen binnen de boven beschreven biopsychosociale benadering. De World Health Organization omsch-
reef in 1947 gezondheid als een toestand van welbevinden: “…a state of complete physical, mental
and social well-being and not merely the absence of disease or infirmity”. Hagenaars en Verduin ver-
woordden het als volgt: “…een mens is gezond wanneer hij als vrij en verantwoordelijk persoon een in
zijn visie zinvol en waardig leven leeft in de omstandigheden die zijn bestaan vormen”. (61)
De fysiotherapeut houdt zich bezig met het bevorderen van de gezondheid en gezond gedrag met
betrekking tot het bewegen. Fysiotherapie wordt daarbij gerekend tot curatieve somatische zorg, maar
richt zich tegenwoordig ook steeds meer op preventie. (61)
Het beroepsprofiel geeft de volgende uitleg van ‘bewegen’: “Mensen bewegen binnen hun vermogens
en vaardigheden, met een doel en in interactie met hun omgeving. Het waargenomen bewegen kan
worden beschreven in termen van kracht, snelheid, lenigheid, uithoudingsvermogen en coördinatie als
men bewegen beschouwt als een verplaatsing van het lichaam of van lichaamsdelen.” (61)
De laatste zin van de geciteerde uitleg uit het beroepsprofiel geeft al aan dat het begrip ‘bewegen’ op
meerdere manieren uitgelegd kan worden. Dit laat veel ruimte over voor discussie.
De interactie met de omgeving kan worden onderverdeeld in fysieke (bijvoorbeeld beweging) en men-
tale (bijvoorbeeld beweegredenen) aspecten. In ‘De geboren aanpasser’ schrijft Theo Mulder dat deze
verschillende aspecten van beweging eigenlijk niet los van elkaar te zien. Voor hem zijn beweging,
bewustzijn en gedrag onlosmakelijk met elkaar verbonden. Mulder beschrijft dat de betekenis van een
fysieke beweging afhankelijk is van de context waarin deze plaatsvindt, waardoor de mentale aspec-
ten van de beweging ook van groot belang zijn. (59)
De hedendaagse fysiotherapeut houdt zich met zowel de fysieke als mentale aspecten van beweging
bezig. In oktober 2007 verscheen in FysioPraxis, het door het KNGF ontwikkelde vakblad voor fysio-
therapeuten, een aantal artikelen over het onderwerp gedragsverandering. In een van deze artikelen
stond beschreven dat de beroepsgroep fysiotherapie tegenwoordig steeds meer werkzaamheden
krijgt bestaande uit het activeren en begeleiden van patiënten wat een rol speelt bij het voorkomen
van recidieven, het chronisch worden van klachten en het bevorderen van de kwaliteit van leven bij
bestaande chronische aandoeningen. (62)
In de voorgaande hoofdstukken werd beschreven hoe de wijze waarop een persoon zijn externe mili-
eu waarneemt via de vegetatieve balans zijn inwendige milieu beïnvloed, maar ook hoe de werking
van dit interne milieu beïnvloed hoe die persoon communiceert met zijn omgeving. Het interne en
externe milieu beïnvloeden elkaar dus continue. De mens kan daarom niet anders dan interactief func-
tioneren met zijn omgeving in het voortdurende anticiperen op interne en externe verandering.
Door gebruik van biofeedback kunnen de veranderingen in het interne milieu van de patiënt in kaart
worden gebracht, om zo te komen tot een verbeterd lichaamsbewustzijn. De beschreven technieken
en adviezen van de therapeut streven naar een betere balans van het interne milieu van de patiënt,
wat vervolgens een positieve invloed heeft op de interactie van de patiënt met zijn externe milieu en
dus ook zijn bewegen.
43
45. In de vorige paragraaf werd beschreven hoe de biomedische benadering, waarbij lichaam en geest los
van elkaar gezien worden, de afgelopen eeuwen de medische wereld heeft gedomineerd. Omdat
hartcoherentietraining juist uitgaat van de wisselwerking tussen verschillende fysieke en mentale sys-
temen, past dit niet goed binnen het vakgebied fysiotherapie vanuit een biomedisch georiënteerd per-
spectief. Immers, het synchroniseren van verschillende ritmische fysiologische systemen in het li-
chaam dat plaatsvindt wanneer het lichaam in toestand van (psycho)fysiologische- of hartcoherentie
plaatsvindt, is op zichzelf geen verplaatsing van het lichaam of lichaamsdelen en grijpt daarom niet
aan op het menselijk bewegen.
In de vorige paragraaf werd echter ook besproken hoe de laatste jaren binnen het vakgebied fysiothe-
rapie de biopsychosociale benadering in opkomst is. Hierbij wordt wel uitgegaan van een wederzijdse
invloed van het lichaam en de geest, en wordt uitgegaan dat naast de eventuele biomedische oorzaak
ook psychosociale factoren van invloed kunnen zijn op de klacht en het bewegen van de patiënt. Om-
dat hartcoherentietraining gebruikt kan worden om invloed uit te oefenen op psychosociale factoren in
de vorm van stress, is hartcoherentietraining vanuit een biopsychosociaal georiënteerd perspectief wel
bruikbaar door de fysiotherapeut.
Het beroepsprofiel beschrijft verder dat het wettelijk kader van het beroep fysiotherapie is geregeld in
de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg: de Wet BIG. De Wet BIG is een kaderwet
waarin de grote lijnen worden aangegeven. (61) Het uitgangspunt van de Wet BIG is dat het handelen
op het gebied van de individuele gezondheidszorg in principe vrij is. Deze vrijheid geldt niet voor alle
handelingen. Bepaalde handelingen die onaanvaardbare risico’s voor de gezondheid van de patiënt
meebrengen als ze door ondeskundigen worden uit gevoerd (onder andere injecties, puncties, narco-
se en defibrillatie), zijn voorbehouden. (63) Hartcoherentietraining met behulp van de module van
HeartMath heeft voor zover bekend geen risico’s voor de gezondheid en zal niet onder de beschrijving
van deze voorbehouden handelingen vallen.
Omdat de Wet BIG het geneeskundig handelen in principe vrij laat en deze handeling niet onder de in
de wet beschreven voorbehouden handelingen valt is de fysiotherapeut daarom vrij om de module te
gebruiken in zijn behandelingen. In de volgende paragraaf zal worden besproken of de fysiotherapeut
ook daadwerkelijk geschikt is om de module van HeartMath te gebruiken als behandeling.
Mate van aanwezigheid benodigde competenties in fysiotherapeuten
Uit de eerste twee hoofdstukken bleek dat kennis van het (emotionele) brein, de neurologische ver-
binding van het brein met het hart en de invloed van emoties op de fysiologische werking van het li-
chaam van belang is om de werking en effecten van hartcoherentietraining te begrijpen. Uit het derde
hoofdstuk bleek vervolgens dat het verschaffen van inzicht in het mechanisme van stress en coheren-
tie aan de patiënt een belangrijk deel van de behandeling omvat, omdat de patiënt immers moet leren
op een adequate manier met deze situaties om te gaan met behulp van de beschreven technieken.
Daarom is deze kennis van belang om de module van HeartMath te gebruiken als behandeling.
De praktische toepassing van kennis door de patiënt te begeleiden en informeren is niet nieuw voor
de fysiotherapeut. Dit is namelijk één van de verrichtingen die werd beschreven in de Classificatie
Verrichtingen Paramedische Beroepen (CVPB) die werd genoemd in het competentieprofiel fysiothe-
rapeut. (61) De technieken zelf zijn ook niet wezenlijk anders dan ontspanningstechnieken van Dix-
hoorn of Schultz waar fysiotherapeuten mee werken; het is de theoretische onderbouwing en de ma-
nier waarop deze wordt toegepast wat de module van HeartMath onderscheidt van andere behandel-
methodieken tegen stress. (3)
In de vorige paragraaf werd beschreven dat de fysiotherapeut zich bezig houdt met het menselijk be-
wegen gezien vanuit het perspectief van gezond functioneren. Omdat het somatische zenuwstelsel
voornamelijk verantwoordelijk is voor beweging en de interactie met de omgeving zullen de meeste
fysiotherapeuten daarom hier meer kennis van hebben dan van het vegetatieve zenuwstelsel, waar ze
44
46. tot op heden inhoudelijk gezien nog maar beperkt mee te maken hebben gehad. Daarnaast zijn veel
van de wetenschappelijke bevindingen die in deze scriptie worden besproken zijn en de module van
HeartMath nog relatief nieuw. Naar alle waarschijnlijkheid zullen veel fysiotherapeuten deze kennis
nog niet hebben opgedaan.
Op de voorpagina van de FysioPraxis van juli 2007, een themanummer over de plasticiteit van het
zenuwstelsel, stond de vraag: “Hebben fysiotherapeuten wel voldoende kennis van het brein?” De
meeste aandacht ging in dit nummer uit naar het somatische zenuwstelsel. In een artikel waar opvat-
tingen van een aantal verschillende betrokkenen staan beschreven vertelde John van der Meij, een
fysiotherapeut, trainer en docent, echter ook iets over wat meer kennis van het emotionele brein voor
het vakgebied fysiotherapie zou kunnen betekenen.
“Fysiotherapie zou erg gebaat zijn bij meer kennis van het brein. Het brein wordt momenteel opge-
deeld in een cognitief en emotioneel brein. Er ligt veel accent op de cognitieve kant. De ontwikkeling
gaat steeds meer richting het emotionele brein. Fysiotherapeuten zijn specialist in beweging en het lijf.
Daar ligt de uitdaging. De beste neurale ingang naar het emotionele brein is via het lijf. Deze is veel
sterker en duidelijker aangelegd dan tussen het cognitieve en emotionele brein. (…) De hoeveelheid
stressgerelateerde klachten neemt enorm toe. Stressoren dragen bij aan de chronificatie van klachten.
De fysiotherapeut moet deze stresspatronen waarnemen en erkennen: ook hierin is het emotionele
brein een cruciaal kruispunt. (…) Met meer kennis van het brein kun je als beroepsgroep een door-
braak bereiken. Toepassen van neurowetenschappen in de fysiotherapiepraktijk is veelbelovend.” (64)
Met behulp van de bevindingen die in deze scriptie werden besproken kan een verklaring worden
gegeven voor de invloed van bepaalde psychosociale factoren in de vorm van stress op de klacht van
de patiënt. Kennis van de in deze scriptie beschreven mechanismen kan de fysiotherapeut daarom
veel inzicht geven in hoe het biopsychosociaal functioneren van de patiënt zijn gezondheid beïnvloed.
Gezien de beschreven verschuiving die op dit moment plaatsvindt in het vakgebied, maar ook het
hoge percentage stressgerelateerde klachten (50-75% (7) of zelfs 75-90% (3) afhankelijk van de bron)
in de gezondheidszorg, zou deze kennis de fysiotherapeut daarom goed van pas kunnen komen.
Conclusie subvraagstelling 4
Nu kan een antwoord gegeven worden op de vierde subvraagstelling: Is hartcoherentietraining vol-
gens de module van HeartMath geschikt voor toepassing door fysiotherapeuten?
Hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath heeft een verband met het vakgebied fysio-
therapie omdat deze het menselijk bewegen in de context van gezond functioneren beïnvloed. De Wet
BIG laat het geneeskundig handelen in principe vrij, waardoor de module mogelijk bruikbaar is in het
vakgebied fysiotherapie. Het begeleiden en informeren van de patiënt is de voornaamste competentie
binnen de module en valt binnen het competentieprofiel fysiotherapeut. De kennis die nodig is om de
module adequaat toe te kunnen passen als behandeling zal bij veel fysiotherapeuten waarschijnlijk
nog niet aanwezig zijn, waardoor extra scholing aangeraden lijkt. De fysiotherapeut kan deze nieuwe
kennis ook gebruiken om meer inzicht te krijgen in het biopsychosociaal functioneren van zijn patiën-
ten. De module van HeartMath en de bijbehorende theoretische onderbouwing, lijken daarom goed te
passen in de richting waarin het vakgebied fysiotherapie zich de laatste jaren beweegt.
45
47. Hoofdstuk 5 – Mogelijkheden binnen het vakgebied fysiotherapie
Subvraagstelling 5: Voor welke fysiotherapeutische doelstelling(en) en bij
welke indicatie(s) is hartcoherentietraining volgens de module van Heart-
Math bruikbaar?
Uit de conclusie van het vorige hoofdstuk is gebleken dat hartcoherentietraining, afhankelijk van de
(biomedisch of biopsychosociaal georiënteerde) benadering van de fysiotherapeut, bruikbaar is binnen
het vakgebied fysiotherapie. In dit hoofdstuk zullen een aantal doelstellingen en indicaties worden
besproken waarvoor de fysiotherapeut dit middel kan inzetten. In de eerste paragraaf worden de
bruikbare doelstellingen besproken, in de tweede paragraaf de bruikbare indicaties. In de laatste pa-
ragraaf zal de conclusie voor subvraagstelling 5 worden besproken.
Zoals uit het vorige hoofdstuk bleek, is mede dankzij recente wetenschappelijke ontwikkelingen de
dualistische opvatting dat lichaam en geest los van elkaar staan steeds meer aan het verdwijnen. Dit
heeft voor de medische wereld als gevolg dat er de laatste jaren een verschuiving plaatsvindt van een
meer biomedisch georiënteerde benadering naar een meer biopsychosociaal georiënteerde benade-
ring. De steeds meer verdwijnende grens tussen lichaam en geest heeft als gevolg dat de grenzen
van verschillende disciplines in de gezondheidszorg (bijvoorbeeld de fysiotherapie en psychologie)
ook steeds meer overlap krijgen.
Het is daarom van groot belang dat de fysiotherapeut leert waar de grenzen liggen van zijn interven-
ties en waar die van een andere beroepsgroep beginnen. De fysiotherapeut moet daarom voldoende
kennis hebben van de wijze waarop zijn interventie zijn patiënt beïnvloed, voor welke behandeldoelen
hij deze interventie kan inzetten en voor welke indicaties hij deze wil gaan gebruiken. In de voorgaan-
de hoofdstukken werd al uitgebreid beschreven hoe hartcoherentie(training) werkt en welke effecten
dit heeft. In dit hoofdstuk zal daarom juist worden besproken voor welke doelen en bij welke doelgroe-
pen hartcoherentietraining wellicht bruikbaar is door de fysiotherapeut.
Fysiotherapeutische indicatie(s)
In de voorgaande hoofdstukken werd uitgebreid beschreven hoe de vegetatieve balans het interne
milieu van het lichaam bestuurt en hoe deze met behulp van biofeedback in kaart gebracht kan wor-
den. Ook werd beschreven hoe de waarneming van een stressor deze vegetatieve balans kan versto-
ren en hoe dit mechanisme zowel in ons voor- als nadeel kan werken. Wanneer dit mechanisme op
een negatieve manier de gezondheid beïnvloed (met name wanneer dit een beperking vormt in het
menselijk bewegen) kan de fysiotherapeut kiezen voor het gebruik van hartcoherentietraining als in-
terventie. Met behulp van de biofeedback apparatuur kan de patiënt meer bewust worden van de wer-
king van zijn interne milieu, hoe hij zijn vegetatieve (dis)balans door toepassing van bepaalde technie-
ken kan beïnvloeden en hoe dit hem in zijn functioneren kan helpen.
In hoofdstuk 2 werden een aantal wetenschappelijke onderzoeken beschreven waarbij hartcoherentie-
training effect had bij verschillende (patiënten)populaties. Daarnaast werd onder het kopje ‘Andere
patiëntenpopulaties waarbij hartcoherentietraining mogelijk effect heeft’ een lijst gegeven van andere
stoornissen en aandoeningen waarbij een lage hartritmevariabiliteit werd gemeten, wat duidt op een
vegetatieve disbalans. Er zijn dus al meerdere stoornissen en aandoeningen bekend waarbij hartco-
herentietraining mogelijk effect heeft, waarvan de effectiviteit in sommige gevallen zelfs al weten-
schappelijk is bewezen.
Waar het in deze scriptie echter om draait, is of hartcoherentietraining juist ook bruikbaar is door de
fysiotherapeut. Zoals in hoofdstuk 4 werd beschreven is de fysiotherapeut in principe vrij in de keuze
van zijn interventies en kan daarom ook gebruik maken van hartcoherentietraining. De fysiotherapeut
kan daarom in ieder geval gebruik maken van hartcoherentietraining als interventie bij patiënten waar-
46
48. bij het bewegen in de context van het gezond functioneren op een negatieve manier wordt beïnvloed
(mede) door een vegetatieve disbalans als gevolg van stress.
De wetenschappelijke bevindingen die in deze scriptie werden beschreven, geven een mogelijke ver-
klaring voor de wijze waarop psychosociale factoren in de vorm van stress invloed hebben op de ge-
zondheid van de patiënt. Het is daarom goed te begrijpen dat hartcoherentietraining beter past binnen
een biopsychosociale benadering van de klacht van een patiënt, waarbij mede wordt gekeken de in-
vloed van deze psychosociale factoren, dan binnen een biomedische benadering. Voor de fysiothera-
peut liggen er daarom onder andere mogelijkheden voor het gebruik van hartcoherentietraining als
interventie bij klachten waar het biomedische model tekort schiet, de zogenaamde ‘medisch onbegre-
pen klachten’ die in het vorige hoofdstuk werden genoemd.
Een bekende ‘medisch onbegrepen klacht’ is chronische pijn. Chronische pijn heeft vaak een multidi-
mensionale verklaring waarbij zowel lichamelijke, psychologische als sociaal-maatschappelijke facto-
ren een rol spelen. Chronische pijn wordt beschreven als ‘pijn waarbij geen onderliggende lichamelijke
afwijking of beschadiging is’, of ‘pijn die langer blijft bestaan dan op basis van de normale fysiologi-
sche hersteltijd verwacht zou worden’. (65) De prevalentie van chronische pijn ligt in de westerse lan-
den tussen de 2 en 40%. (66) In een onderzoek in 1998, onder 3664 Nederlanders vanaf 25 jaar, gaf
53,9% van hen aan pijnklachten te hebben; 44,4% gaf aan langer dan 3 maanden tendomyogene pijn
te hebben. De locaties waar pijn het meest voorkwam waren: lage rug (26,9%), schouder (20,9%) en
nek (20,6%). (67)
In de Practitioner’s Guide wordt in het hoofdstuk over de praktische toepassing van hartcoherentietrai-
ning bij verschillende doelgroepen ‘pijn’ dan ook als eerste genoemd. Aan de hand van een case stu-
dy, afkomstig van een pijnspecialist in een ziekenhuis in Californië, wordt beschreven hoe een patiënt
met chronische lage rugklachten werd behandeld met hartcoherentietraining als aanvulling op een
aantal andere therapievormen door een interdisciplinair team. Deze patiënt kon na 4 weken verder
zonder zijn narcotische medicatie, had minder pijn en kon beter functioneren in zijn dagelijkse leefom-
standigheden. (56)
Helaas is er nog weinig wetenschappelijke literatuur te vinden over de toepassing van hartcoherentie-
training bij chronische pijn. Wellicht komt dit doordat het mogelijk moeilijk is gegeneraliseerde uitspra-
ken te doen over de bevindingen omdat eigenlijk iedere klacht en functionele situatie van iedere pati-
ënt erg verschillend is.
Om dezelfde reden is het ook erg moeilijk in deze afstudeerscriptie concrete uitspraken te doen over
de indicaties in het vakgebied fysiotherapie waarvoor hartcoherentietraining bruikbaar is. Van sommi-
ge indicaties is wel aangetoond dat deze beïnvloed worden door stress, maar kan dan wel gesteld
worden dat alle patiënten met deze indicatie op dezelfde manier beperkt worden in hun bewegen door
deze stress? De wijze waarop een persoon beweegt in de interactie met zijn omgeving is immers zo-
wel afhankelijk van de persoon als van de omgeving. Omdat iedere persoon en iedere omgeving
uniek zijn is het daarom moeilijk gegeneraliseerde uitspraken te doen over de wijze waarop hartcohe-
rentietraining het bewegen kan beïnvloeden.
Wel kan gebruik worden gemaakt van deze nieuwe kennis over de invloed van psychosociale factoren
in de vorm van stress op het functioneren. Door vanuit een biopsychosociaal perspectief de klacht van
de patiënt te benaderen kan de fysiotherapeut een beeld krijgen van de eventuele rol van psychosoci-
ale factoren in de klacht van de patiënt. Afhankelijk van de specifieke situatie van de patiënt en de
wijze waarop de psychosociale factoren een rol spelen in de klacht van de patiënt kan de therapeut
kiezen voor het gebruik van hartcoherentietraining als interventie.
Stress kan bijdragen aan de chronificatie van klachten, zoals al werd genoemd in het citaat van John
van der Meij in het vorige hoofdstuk. Net als het aantal stressgerelateerde klachten is het aantal chro-
nische klachten de laatste jaren dan ook flink aan het groeien: momenteel heeft 75 procent van de 75-
47
49. jarigen een chronische ziekte en in 2015 zal de helft van de bevolking tussen de 25 en 85 jaar kam-
pen met een chronische aandoening. (68)
Hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath is in principe dus bruikbaar bij iedere patiënt
waarbij het bewegen op een negatieve manier wordt beïnvloed door psychosociale factoren in de
vorm van stress die zich uiten in een vegetatieve disbalans. In de praktijk zal dit wellicht vaak het ge-
val zijn bij patiënten met chronische klachten. De eventuele in- en exclusiecriteria hiervoor kunnen nog
nader worden omschreven.
Fysiotherapeutische doelstelling(en)
Wanneer de fysiotherapeut hartcoherentietraining inzet als interventie, dan doet hij dit om een bepaald
doel na te streven. Hij maakt dus gebruik van één of meerdere effecten van de interventie om dit doel
te behalen. In deze paragraaf zal worden besproken op welke manier de fysiotherapeut gebruik kan
maken van de verschillende effecten van hartcoherentietraining om verschillende behandeldoelen na
te streven.
In hoofdstuk 2 werd een opsomming gegeven van allerlei effecten van hartcoherentietraining die we-
tenschappelijk zijn bewezen, waarbij een onderscheid werd gemaakt tussen fysiologische en psycho-
logische effecten. Als lichaam en geest inderdaad in elkaars verlengde staan zoals in het vorige
hoofdstuk werd uitgelegd, kunnen de psychologische en fysiologische effecten dan los van elkaar
gezien worden? Wanneer deze effecten van elkaar gescheiden worden, schept dit het welbekende
probleem van de kip of het ei: welke van de twee was er eerder? Immers, de beschreven weten-
schappelijke bevindingen toonden aan dat ieder gevoel (emotie) en iedere gedachte (cognitie) een
effect heeft op de fysiologische werking van het lichaam, maar ook dat de fysiologische werking van
het lichaam invloed heeft op de vorming van gevoelens en gedachten. Dit mechanisme werkt dus
twee kanten op.
Afgezien van de vraag of deze effecten inderdaad altijd tegelijk optreden, kan de fysiotherapeut zich
wel richten op één of meerdere van deze effecten wanneer hij hartcoherentietraining gebruikt als in-
terventie om bepaalde behandeldoelen na te streven. De fysiotherapeut is in principe geheel vrij in het
stellen van zijn behandeldoelen. De keuze voor bepaalde behandeldoelen zal per klacht of aandoe-
ning en per patiënt verschillen, maar ook afhankelijk zijn van de voorkeuren van de fysiotherapeut.
Het is daarom niet mogelijk om een volledige lijst te maken met behandeldoelstellingen waarvoor hart-
coherentietraining bruikbaar is als interventie. Wel kan worden uitgelegd op welke manier de verschil-
lende psychologische en fysiologische effecten van hartcoherentie(training) die in hoofdstuk 2 werden
beschreven gebruikt kunnen worden bij verschillende fysiotherapeutische behandeldoelen.
Gebruik van psychologische effecten
In hoofdstuk 2 werd beschreven hoe hartcoherentie(training) positieve emoties (waardering, tevreden-
heid, liefde etc.) faciliteert, negatieve emoties (woede, angst, zorg etc.) remt, stress en depressie ver-
minderd, de waargenomen kwaliteit van leven verbetert, en de besluitvorming en (emotionele) com-
municatie verbetert.
De psychologische effecten van hartcoherentietraining zijn veelal subjectieve waarnemingen van de
patiënt, wat als voordeel maar ook als nadeel kan worden opgevat. Omdat de patiënt zelf centraal
staat in de (biopsychosociale) benadering van zijn klacht wordt veel waarde gehecht aan zijn subjec-
tieve waarneming. Wanneer een bepaald aspect van zijn psychologisch functioneren dat kan worden
beïnvloed met hartcoherentietraining hem beperkt in zijn bewegen, dan is het erg functioneel een ver-
andering van juist dit specifieke aspect centraal te stellen in de behandeldoelstelling(en). Wat echter
als nadeel opgevat kan worden is dat het lastig kan zijn deze subjectieve waarnemingen van de pati-
ënt in kaart te brengen. Hiervoor worden tegenwoordig vaak gestandaardiseerde vragenlijsten ge-
bruikt.
48
50. In hoofdstuk 2 en 3 werd beschreven dat de reactie van het lichaam en de geest op een stressor zo-
wel op het moment zelf als op wat langere termijn tot beperkingen in zijn functioneren kan leiden. Het
gebruik van hartcoherentie als interventie kan voor beide aspecten positieve effecten hebben.
In de eerste paragraaf van hoofdstuk 2 werd beschreven dat de reactie van het lichaam en de geest
op een stressor de persoon op het moment zelf kan beperken wanneer het gaat om een ‘moderne
stressor’. Wanneer zo’n moderne stressor (bijvoorbeeld een naderende deadline of een stapel reke-
ningen die nog betaald moeten worden) zich voordoet is de fight-fright-flight reactie die het lichaam
voorbereid op een fysieke inspanning en de prefrontale cortex remt weinig efficiënt. Zo kan de ver-
snelde ademhaling als gevolg van waarneming van een stressor beperkend zijn voor een astma,
COPD of hyperventilatie patiënt. (69) De fysiotherapeut zou in deze situatie hartcoherentietraining
kunnen inzetten als interventie met als doel bijvoorbeeld het beperken van (bewegings)angst of woe-
de op het moment dat een stressor zich voordoet.
Op een vergelijkbare manier kan het beperken van de reactie op een stressor wellicht ook gebruikt
worden bij het nastreven van een gedragsverandering bij de patiënt. In hoofdstuk 2 werd beschreven
dat als gevolg van stress de samenwerking tussen de cognitieve en emotionele centra in de hersenen
minder goed verloopt. Als gevolg van de waarneming van een stressor worden bepaalde cognitieve
centra in de hersenen geremd en krijgen de emotionele centra, die evolutionair gezien meer gespecia-
liseerd zijn in de overleving, zo meer controle over de besluitvorming. Wanneer de patiënt met behulp
van technieken zijn lichaam in toestand van (psycho)fysiologische coherentie kan brengen op het
moment dat hij een stressor waarneemt (of eventueel al preventief voor hij deze waarneemt), heeft hij
zo meer bewuste controle over de keuzes die hij maakt.
Echter, zoals werd uitgelegd is deze beschreven reactie van het lichaam er niet voor niets, en in
sommige situaties is het bestaan ervan van levensbelang. In deze situaties heeft het vanzelfsprekend
dan ook geen zin om te proberen het lichaam met behulp van technieken in staat van (psy-
cho)fysiologische coherentie te brengen. Wel kunnen de technieken gebruikt worden na afloop van
zo’n situatie om hiervan te herstellen, zoals werd gedaan bij de politieagenten uit het onderzoek van
McCraty et al uit 1999 dat in hoofdstuk 3 werd beschreven. Wanneer het mentale welzijn van een
patiënt een beperking vormt in zijn bewegen kan deze toepassing van hartcoherentietraining ook pri-
ma worden gebruikt om behandeldoelen na te streven die zijn gericht op het mentale welzijn van de
patiënt in een breder tijdsbestek. Zo kan deze toepassing van de training bijvoorbeeld gebruikt worden
om de waargenomen kwaliteit van leven te verbeteren of het algehele niveau van stress of depressie
af te nemen. Ook de toepassing van hartcoherentietraining gericht op het beperken van de reactie van
het lichaam op het moment zelf kan helpen deze doelstelling(en) na te streven.
De fysiotherapeut kan dus op verschillende manieren gebruik maken van psychologische effecten van
hartcoherentietraining om behandeldoelen na te streven gericht op het mentale welzijn van de patiënt
als deze (mede) een beperking vormt in zijn bewegen. Deze behandeldoelen kunnen onder andere
gericht zijn op een toename van positieve emoties, een afname van negatieve emoties, een afname
van stress of depressie, een verbeterde waargenomen kwaliteit van leven of het effectiever omgaan
met een stressor die het functioneren van de patiënt op verschillende manieren negatief kan beïn-
vloeden. De fysiotherapeut kan onder andere gebruik maken van gestandaardiseerde vragenlijsten
om de vorderingen van de patiënt in kaart te brengen.
Gebruik van fysiologische effecten
Waar de psychologische effecten van hartcoherentietraining voornamelijk subjectief van aard zijn, zijn
de fysiologische effecten van hartcoherentietraining beter objectief waar te nemen. Het kan voor de
fysiotherapeut daarom aantrekkelijk zijn om zijn gestelde doelstellingen te richten op de fysiologische
effecten van hartcoherentietraining.
In principe zijn alle effecten van hartcoherentietraining terug te leiden tot de vegetatieve (dis)balans
die wordt beïnvloed door deze interventie en in beeld gebracht worden met behulp van biofeedback
49
51. apparatuur. De biofeedback apparatuur is daarom goed geschikt om doelstellingen die gericht zijn op
bepaalde fysiologische effecten van hartcoherentietraining meetbaar te maken. Vanwege de belang-
rijke rol van de vegetatieve (dis)balans en de relatief goede mogelijkheden deze in beeld te brengen,
kan deze goed gebruikt worden in het formuleren van verschillende behandeldoelstellingen.
Net als al werd beschreven bij de psychologische effecten kan de fysiotherapeut zich zowel richten op
het beperken van de reactie van het lichaam op een stressor op het moment dat deze zich voordoet,
als achteraf om van de stressvolle situatie te herstellen.
Zo kan de therapeut bij het formuleren van zijn doelstellingen de nadruk leggen op het vermogen van
de patiënt om het lichaam in staat van (psycho)fysiologische- of hartcoherentie te brengen. De thera-
peut kan de patiënt zo bijvoorbeeld instrueren zogenaamde ‘challenge level’ van de biofeedback ap-
paratuur gedurende het behandeltraject wat omhoog te zetten. Hierdoor worden er hogere eisen ge-
steld aan het algoritme dat de mate van coherentie (low, medium of high) bepaald die wordt weerge-
geven. (70) Afhankelijk van de aard van de stressor en de functionele situatie waarin het waarnemen
hiervan de patiënt belemmert kan de therapeut eventueel ook kiezen om met behulp van de biofeed-
back apparatuur in kaart te brengen of de patiënt inderdaad in een functionele situatie waarin deze
stressor zich voordoet zijn vegetatieve balans kan handhaven.
Ook kan de therapeut bij het formuleren van zijn doelstellingen de nadruk leggen op de capaciteit
waarin zijn patiënt zijn lichaam in staat van (psycho)fysiologische- of hartcoherentie weet te brengen
en te houden. De emWave PC software heeft een ‘review progress’ functie waarbij de verhoudingen
van de verschillende niveaus van coherentie (low, medium en high) van een patiënt gedurende een
serie oefensessies in beeld wordt gebracht. Zo kan een patiënt bijvoorbeeld de eerste sessie 95%
‘low’ gescoord hebben, 5% ‘medium’ en 0% ‘high’, de tweede sessie 60% ‘low’, 15% ‘medium’ en 25%
‘high’ en na 6 sessies 2% ‘low, 14% ‘medium’ en 84% ‘high’. Een dergelijke verschuiving van een laag
coherente score naar een hoog coherente score kan een teken zijn dat de patiënt een betere vegeta-
tieve balans heeft gekregen.
Zo biedt de biofeedback apparatuur van HeartMath de fysiotherapeut verschillende mogelijkheden de
vorderingen van zijn patiënten m.b.t. zijn vegetatieve (dis)balans in kaart te brengen. Ook kan gebruik
worden gemaakt van bijvoorbeeld gestandaardiseerde vragenlijsten waar wordt gekeken naar de ma-
te van aanwezigheid van symptomen van een vegetatieve (dis)balans bij de patiënt.
De fysiotherapeut kan er ook voor kiezen zich niet specifiek te richten op de vegetatieve (dis)balans
van zijn patiënt, maar één of meerdere specifieke fysiologische effecten van hartcoherentietraining na
te streven. Zo kan hij bijvoorbeeld er voor kiezen een verlaging van de bloeddruk bij een hartinfarctpa-
tiënt als doel te stellen en daarvoor hartcoherentietraining in te zetten als interventie.
Conclusie subvraagstelling 5
Nu kan een antwoord gegeven worden op de vijfde subvraagstelling: Bij welke fysiotherapeutische
indicatie(s) en voor welke doelstelling(en) is hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath
bruikbaar?
Hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath is in principe bruikbaar bij iedere patiënt
waarbij het bewegen op een negatieve manier wordt beïnvloed door psychosociale factoren in de
vorm van stress en/of een vegetatieve disbalans. De in- en exclusiecriteria hiervoor kunnen nog nader
worden omschreven.
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat hartcoherentietraining verschillende positieve ef-
fecten kan hebben op de gezondheid van onder andere patiënten die leiden aan diabetes, hypertensie
en hartinfarct. Vanwege de rol van stress in het ontstaan en/of onderhouden van verschillende chroni-
sche klachten en de vegetatieve disbalans die bij bepaalde chronische ziekten is waargenomen is het
50
52. waarschijnlijk dat hartcoherentietraining ook positieve effecten kan hebben op de gezondheid van
verschillende andere chronische ziekten. Dit zal echter nog moeten blijken uit verder onderzoek.
De fysiotherapeut is vrij in zijn keuze voor de te stellen behandeldoelen voor zijn patiënten, waardoor
hij in principe voor de specifieke situatie van iedere patiënt andere doelen kan opstellen. De fysiothe-
rapeut kan hartcoherentietraining inzetten als interventie voor een groot aantal verschillende behan-
deldoelen, waarbij zowel gebruik gemaakt kan worden van psychologische als fysiologische effecten
van deze interventie om de gestelde doelstellingen na te streven. Een aantal doelstellingen die met
behulp van hartcoherentietraining nagestreefd kunnen worden zijn een verbeterde vegetatieve balans,
normalisering van de bloeddruk, een afname van stress of depressie, een afname van bepaalde nega-
tieve emoties, een toename van bepaalde positieve emoties, een verbeterde waargenomen kwaliteit
van leven en een betere besluitvorming en (emotionele) communicatie. Afhankelijk van de specifieke
doelstelling kan de fysiotherapeut onder andere gebruik maken van biofeedback en/of gestandaardi-
seerde vragenlijsten om de vorderingen met betrekking tot deze doelstellingen meetbaar te maken.
51
53. Conclusie
Zoals in de inleiding werd beschreven is de hoofdvraagstelling van deze afstudeerscriptie onderver-
deeld in vijf subvraagstellingen. Deze subvraagstellingen werden in de vijf hoofdstukken van deze
afstudeerscriptie één voor één beantwoord, waardoor nu een antwoord gegeven kan worden op de
hoofdvraagstelling.
Hoofdvraagstelling: Is hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath bruikbaar in het
vakgebied fysiotherapie?
De Wet BIG laat het professioneel handelen van de fysiotherapeut in principe vrij. Vanuit een wettelijk
kader heeft de fysiotherapeut daarom in ieder geval de mogelijkheid om gebruik te maken van hartco-
herentietraining volgens de module van HeartMath als interventie. Op de vraag of hartcoherentietrai-
ning volgens de module van HeartMath ook daadwerkelijk past binnen de taken van de fysiotherapeut
is geen eenduidig antwoord te geven. Binnen het vakgebied fysiotherapie bestaat nog een onder-
scheid tussen professionals die werken volgens een biomedisch georiënteerde benadering en profes-
sionals met een biopsychosociaal georiënteerde benadering. Hartcoherentietraining lijkt goed aan te
sluiten bij de biopsychosociaal georiënteerde benadering, maar minder goed bij de biomedisch geori-
ënteerde benadering. Omdat de laatste jaren een verschuiving plaatsvindt van een meer biomedisch
georiënteerde benadering naar een meer biopsychosociaal georiënteerde benadering lijkt hartcohe-
rentietraining goed te passen bij de recente ontwikkelingen binnen het vakgebied fysiotherapie.
Hartcoherentietraining kan worden geplaatst onder de verrichting ‘begeleiden en informeren’ die in het
door de Classificatie Verrichtingen Paramedische Beroepen (CVPG) werd beschreven. De fysiothera-
peut maakt daarbij gebruik van biofeedback apparatuur als ondersteuning. Omdat bij deze interventie
veel nadruk ligt op het informeren van de patiënt is het van groot belang dat de fysiotherapeut over
voldoende relevante kennis beschikt. De kennis waar de module van HeartMath op is gebaseerd is
echter nog relatief recent en beschrijft voor een groot deel de werking van het vegetatieve zenuwstel-
sel, waar wellicht niet iedere fysiotherapeut in geschoold zal zijn. Extra scholing lijkt daarom aangera-
den voor de fysiotherapeut gebruik zou maken van deze interventie.
De fysiotherapeut kan gebruik maken van hartcoherentie volgens de module van HeartMath als inter-
ventie om een groot aantal verschillende doelstellingen na te streven die gericht kunnen zijn op zowel
psychologische als fysiologische effecten van de interventie. Hartcoherentietraining kan onder andere
helpen bij het verbeteren van de vegetatieve balans, het normaliseren van de bloeddruk, het vermin-
deren van stress of depressie, het verminderen van bepaalde negatieve emoties, het toenemen van
bepaalde positieve emoties, een verbeterde waargenomen kwaliteit van leven en een betere besluit-
vorming en (emotionele) communicatie.
Hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath is in principe door de fysiotherapeut bruik-
baar bij de behandeling van iedere patiënt waarbij het bewegen op een negatieve manier wordt beïn-
vloed door psychosociale factoren in de vorm van stress en/of een vegetatieve disbalans. De in- en
exclusiecriteria hiervoor kunnen nog nader worden omschreven.
52
54. Discussie
Hartcoherentietraining volgens de module van HeartMath is in principe bruikbaar in het vakgebied
fysiotherapie. Toch kan de onderbouwing voor deze conclusie die in deze afstudeerscriptie werd ge-
geven op een aantal punten ter discussie worden gesteld.
Een belangrijk punt van discussie is de aanname dat hartcoherentietraining volgens de methode van
HeartMath een interventie is die past bij de beschrijving van de taken van de fysiotherapeut. In hoofd-
stuk 4 werd al uitgebreid beschreven hoe de afgelopen decennia de biomedische benadering van de
klachten van de patiënt heeft gedomineerd en met name de afgelopen jaren een verschuiving plaats-
vindt naar een meer biopsychosociale benadering van de klacht van de patiënt. Dit is een direct ge-
volg van de toenemende kennis van de wederzijdse invloed van de geestelijke en geestelijke gesteld-
heid. Omdat de fysiotherapeut steeds meer op een andere manier naar de gezondheid en het functio-
neren van de mens kijkt, lijkt er een redelijke kans te bestaan dat de komende jaren het vakgebied
fysiotherapie net als tussen 1998 en 2005 blijft veranderen. Wellicht een belangrijke ontwikkeling op
dit gebied is de opkomst van de psychosomatische fysiotherapie als officieel erkende verbijzondering
in het vakgebied in 2005. Biofeedback maakt zelfs al deel uit van de vakinhoudelijke thema’s in de
opleiding tot psychosomatisch fysiotherapeut aan de Hogeschool Utrecht. (71) Het is aan de beroeps-
groep fysiotherapie om de komende tijd te bepalen op welke manier het vakgebied zich blijft ontwikke-
len, en of interventies als hartcoherentietraining hierin een rol kunnen gaan spelen.
Een ander discussiepunt is de wetenschappelijke onderbouwing die deze interventie geniet. Verreweg
het meeste onderzoek naar de toestand van (psycho)fysiologische coherentie en de effectiviteit van
de door HeartMath ontwikkelde behandelmodule werd uitgevoerd door de non-profit organisatie Insti-
tute of HeartMath (IHM). Beide instanties zijn opgericht door Doc Childre en dragen de naam ‘Heart-
Math’, wat bij buitenstaanders mogelijk twijfels kan oproepen of er sprake is van gemengde belangen.
Het IHM doet er echter alles aan om deze twijfels weg te nemen. Zo biedt het IHM namelijk vrijwel alle
wetenschappelijke publicaties die een belangrijke rol spelen in hun bevindingen gratis online aan op
hun website. (72) De bevindingen van het IHM worden inmiddels ondersteund door enkele grote na-
men op het gebied van wetenschap, waaronder David Servan-Schreiber, naar wiens bestseller ‘Uw
brein als medicijn’ al enkele keren werd verwezen in deze afstudeerscriptie. Inmiddels zijn er ook en-
kele onafhankelijke wetenschappelijke onderzoeken geweest die hebben bewezen dat de module van
HeartMath positieve effecten kan hebben voor de gezondheid, zoals het onderzoek van Luskin et al
uit 2002 dat in het tweede hoofdstuk van deze afstudeerscriptie werd beschreven. Het zal de onder-
bouwing van deze module van HeartMath ten goede komen wanneer er meer onafhankelijke onder-
zoeken gepubliceerd worden die de bevindingen van het IHM bevestigen.
Als laatste zal het de eventuele toepassing van hartcoherentietraining als fysiotherapeutische inter-
ventie ten goede komen wanneer er verder onderzoek wordt verricht naar de verschillende (fysiothe-
rapeutische) indicaties waarvoor de interventie bruikbaar is. Ook het vaststellen van bepaalde in- en
exclusiecriteria waar de te behandelen patiënt aan moet voldoen zouden de integratie van hartcohe-
rentietraining in het vakgebied fysiotherapie ten goede kunnen komen. Met behulp van betere be-
schrijvingen van het indicatiegebied en de effecten bij patiënten die hier binnen vallen zou de fysiothe-
rapeut zich beter kunnen profileren ten opzichte van bijvoorbeeld zorgverzekeraars en (potentiële)
verwijzers.
53
55. Bibliografie
1. Swank, J. and van Burken, P. Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut. Eerste druk.
Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 2000. ISBN 9031330116.
2. Hagenaars, L.H.A., Bernards, A.T.M. en Oostendorp, R.A.B. Het meerdimensionaal belasting-
belastbaarheidsmodel. 2e druk. Amersfoort : Nederlands Paramedisch Instituut, 2000. ISBN 90-
73054-78-8.
3. Childre, Doc and Rozman, Deborah. Transforming Stress; The HeartMath solution for relieving
worry, fatigue, and tension. Oakland, CA : New Harbinger Publications, Inc, First edition 2005. ISBN-
13 978-1-57224-397-2.
4. Elkin, Allen. Stress voor dummies. Derde druk. Nijmegen : Pearson Education Benelux, 2004. p.
25. ISBN 90-430-1043-X.
5. Self-regulation and mortality from cancer, coronary heart disease and other causes: a prospective
study. Grossarth-Maticel, R. and Eysenck, H.J. Londen : Elsevier science Ltd, 1995, Personality and
individual differences, Vol. 19(6), pp. 781-795.
6. Personality, stress and cancer: Prediction and prophylaxis. Eysenck, H.J. s.l. : British Journal of
Medical Physiology, 1988, Vol. 61(Pt1), pp. 57-75.
7. Servan-Schreiber, Dr. David. Uw brein als medicijn; zelf stress, angst en depressie overwinnen.
[trans.] Dick van Alkemade en Jossie Hartmans. s.l. : Kosmos, 2003. ISBN 978-90-215-3849-5.
8. Institute of HeartMath. About us. [Online] Institute of HeartMath. [Cited: 01 05, 2008.]
http://www.heartmath.org/about-ihm.html.
9. HeartMath. About us. [Online] HeartMath LLC. [Cited: 02 05, 2008.]
http://www.heartmath.com/company/index.html.
10. Bernards, L.N. Bouman & J.A. Medische fysiologie. Eerste druk. Houten : Bohn Stafleu Van
Loghum, 2002. ISBN 90-313-3091-4.
11. Armour, Andrew J. Neurocardiology: Anatomical and functional principles. Publication No. 03-
011. Boulder Creek, California : Institute of HeartMath, 2003.
12. Pinkhof, H. Pinkhof geneeskundig woordenboek. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 1998. ISBN
90 313 1797 7.
13. HeartMath Research Center. Science of the heart: exploring the role of the heart in human
performance. [ed.] Rollin McCraty. Boulder Creek, CA : Institute of HeartMath, 2001. ISBN 1-879052-
53-9.
14. van Cranenburgh, Ben. Neurowetenschappen een overzicht. Maarssen : Elsevier
Gezondheidszorg, Tweede druk 2002. ISBN 90-352-1714-4.
15. Damasio, Antonio R. De vergissing van Descartes. [trans.] L. Teixeira de Mattos. Amsterdam :
Uitgeverij Wereldbibliotheek, 1995. ISBN 90-284-1701.
16. Hendelman, Walter J. Atlas of functional neuroanatomy. Boca Raton : CRC Press LLC, 2000.
ISBN 0-8493-1177-2.
17. Sitskoorn, Margriet. Het maakbare brein - gebruik je hersens en word wie je wilt zijn.
Amsterdam : Bert Bakker, 2007. ISBN 90-351-3036-7.
54
56. 18. Allman, John. Evolving brains. First paperback printing. New York : Scientific American Library,
2000. ISBN 0-7167-5076-7.
19. McCraty, Rollin. The Energetic Heart: Bioelectromagnetic Interactions Within and Between
People. First Edition. Boulder Creek, California : Institute of HeartMath, 2003.
20. HeartMath Research Center. Autonomic Assessment Report: A Comprehensive Heart Rate
Variability Analysis. Boulder Creek, California : Institute of HeartMath, 1996.
21. Cardiac Coherence: A New, Noninvasive Measure of Autonomic Nervous System Order. Tiller,
William A., McCraty, Rollin and Atkinson, Mike. Boulder Creek, California : s.n., 1996, Alternative
Therapies in Health and Medicine, Vols. 2, No. 1, pp. 52-65.
http://www.heartmath.org/research/research-papers/TowardCardiac/cardiac-coherence.pdf.
22. The Effects of Emotions on Short-Term Power Spectrum Analysis of Heart Rate Variability.
McCraty, Rollin, et al. Boulder Creek, California : s.n., 1995, American Journal of Cardiology, Vols.
76, No. 14, pp. 1089-1093. http://www.heartmath.org/research/research-papers/AJC1195/emotions-
and-hrv.pdf.
23. Sanders, Margreet. De effecten van gevoelens op hart en hersenen: Een onderzoek naar het
verband tussen vier subjectief beleefde emotionele gevoelens en de effecten op cardiovasculaire- en
hersenactiviteit. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, afdeling psychologie,
Rijksuniversiteit Groningen. 2006. Afstudeerscriptie en onderzoeksverslag.
24. The relationship between heart rate, heart rate variability and depression in patients with coronary
artery disease. Carney, Robert M., et al. No. 2, St. Louis : Elsevier Science, 1988, Journal of
Psychosomatic Research, Vol. Vol. 32, pp. 159-164.
25. Are affective disorders associated with alterations in heart rate variability? Rechlin, Thomas, et al.
Erlangen, Duitsland : Elsevier Science, 1994, Journal of Affective Disorders, Vol. 32, pp. 271-275.
26. Mental Stress in Patients With Coronary Artery Disease: Differences in Patients With Low and
High Depression Scores. Sheffield, David, et al. 1, Johnson City, TN : Lawrence Erlaum Associates,
1998, International Journal of Behavioural Medicine, Vol. 5, pp. 31-47.
27. McCraty, Rollin. The Appreciative Heart: The Psychophysiology of Positive Emotions and Optimal
Functioning. Boulder Creek, California : Institute of HeartMath, 2002. Publication No. 02-026.
28. Head-Heart Entrainment: A Preliminary Survey. McCraty, Rollin, Tiller, William A. and
Atkinson, Mike. Key West, Florida : s.n., 1996, Paper presented at the Key West Brain-Mind, Applied
Neurophysiology, EEG Biofeedback 4th Annual Advanced Colloquium.
http://www.heartmath.org/research/research-papers/HeadHeart/index.html.
29. Twenty-Four Hour Time Domain Heart Rate Variability and Heart Rate: Relations to Age and
Gender Over Nine Decades. Umetani, Ken, et al. Chicago and Elk Grove Village, Illinois; and Boulder
Creek California : Elsevier Science, maart 1, 1998, Journal of the American College of Cardiology,
Vols. 31, No. 3, pp. 593–601. http://www.heartmath.org/research/research-papers/JACC_24-
hour_HRV.pdf.
30. Heart Rate Variability from Short Electrocardiographic Recordings Predicts Mortality from All
Causes in Middle-aged and Elderly Men. Dekker, Jacqueline M., et al. Wageningen, Rotterdam,
Leiden en Bilthoven : s.n., 1997, American Journal of Epidemiology, Vols. 145, No. 10, pp. 889-908.
31. Baroreflex sensitivity and heart-rate variability in prediction of total cardiac mortality after
myocardial infarction. La Rovere, Maria Teresa, et al. Montescana and Pavla, Italy; New York, NY;
and Tucson, Arizona : s.n., 1998, Lancet, Vol. 351, pp. 478–84.
55
57. 32. The biology of being frazzled. Arnsten, Amy F.T. New Haven, CT : s.n., 07 12, 1998, Science,
Vols. 280, No. 5370, pp. 1711-1712.
33. Goleman, Daniel. Emotionele intelligentie - Emoties als sleutel tot success. [trans.] Mirjam
Westbroek. Amsterdam / Antwerpen : Contact, 1996. ISBN 90-254-0669-6.
34. McCraty, Rollin. Heart-Brain Neurodynamics: The Making of Emotions. Boulder Creek,
California : Institute of HeartMath, 2003. Publication No. 03-015.
35. The Return of Phineas Gage: Clues About the Brain from The Skull of a Famous Patient.
Damasio, Hanna, et al. 5162, mei 1994, Science, Vol. 264, pp. 1102-1105.
36. The physiological and psychological effects of compassion and anger. Rein, Glen, Atkinson,
Mike and McCraty, Rollin. Boulder Creek, California : Human Science Press, 1995, Journal of
advancement in medicine, Vols. 8, No. 2, pp. 87-105. http://www.heartmath.org/research/research-
papers/IgAPaper/compassion-and-anger.pdf.
37. Psychological stress and susceptibility to the common cold. Cohen, Sheldon, Tyrrell, David A.J.
and Smith, Andrew P. januari 1, 2001, Advances in Mind-Body Medicine, Vols. 17, Issue 1, pp. p35,
3/4p.
38. An inner quality approach to reducing stress and improving physical and emotional wellbeing at
work. Barrios-Choplin, Bob, McCraty, Rollin and Cryer, Bruce. Boulder Creek, California : John
Wiley & Sons, 1997, Stress Medicine, Vol. 13, pp. 193-201.
http://www.heartmath.org/research/research-papers/inner-quality-approach.pdf.
39. The impact of a new emotional self-management program on stress, emotions, heart rate
variability, DHEA and cortisol. McCraty, Rollin, et al. Boulder Creek, California; Monterey, California;
and Southampton, United Kingdom : s.n., 1998, Integrative Physiological and Behavioral Science,
Vols. 33, No. 2, pp. 151-170. http://www.heartmath.org/research/research-
papers/DHEA_Cortisol_Study.pdf.
40. Stress and treatment-induced evaluation of cortisol levels associated with impaired declarative
memory in healthy adults. Kirschbaum, C., et al. Trier, Duitsland : Elsevier Science, 1996, Life
Sciences, Vols. 58, No. 17, pp. 1475-1483.
41. Does stress damage the brain? Bremmer, J. D. januari 1, 2005, Phi Kappa Phi Forum, Vols. 85,
Issue 1, pp. 27-29.
42. Dehydroepiandrosterone (DHEA), DHEA sulfate, and aging: Contribution of the DHEAge Study to
a sociobiomedical issue. Baulieu, Etienne-Emile, et al. Frankrijk : s.n., april 11, 2000, Proceedings of
the National Academy of Sciences of the United States of America (PNAS), Vols. 97, No. 8, pp. 4279-
4284.
43. The Effect of Employee Self-Management Training on Personal and Organizational Quality.
Barrios-Choplin, Bob, et al. Publication No. 99-083, Boulder Creek, California : HeartMath Research
Center, 1999. http://www.heartmath.org/research/research-papers/cal-employee-training.pdf.
44. Impact of the HeartMath self-management skills program on physiological and psychological
stress in police officers. McCraty, Rollin, et al. Publication No. 99-075, Boulder Creek, California :
HeartMath Research Center, 1999. http://www.heartmath.org/research/research-papers/police/police-
study.pdf.
45. A pilot intervention program that reduces psychological symptomatology in individuals with human
immunodeficiency virus. Rozman, Deborah, et al. Boulder Creek, California : Pearson Professional
56
58. Ltd, 1996, Complementary Therapies in Medicine, Vols. 4, No. 4, pp. 226-232.
http://www.heartmath.org/research/research-papers/HeartMath_AIDS_study.pdf.
46. Emotional self-regulation program enhances psychological health and quality of life in patients with
diabetes. McCraty, Rollin, Atkinson, Mike and Lipsenthal, Lee. Boulder Creek, California :
HeartMath Research Center, 2000, Vols. Publication No. 00-006.
http://www.heartmath.org/research/research-papers/diabetes-patient-study.pdf.
47. Bruce C. Wilson, MD & Doc Childre. The HeartMath approach to managing hypertension; The
proven, natural way to lower your blood pressure. Oakland, CA : New Harbinger Publications, Inc.,
First edition 2006. ISBN-13 978-1-57224-471-9.
48. A Controlled Pilot Study of Stress Management Training of Elderly Patients With Congestive Heart
Failure. Luskin, Frederic, et al. Palo Alto, California : s.n., 2002, Preventive Cardiology, Vols. 5, No.
4, pp. 168–172. http://www.heartmath.org/research/research-papers/pilot-stress-study.pdf.
49. Depression and the course of coronary artery disease. Glassman, Alexander H. and Shapiro,
Peter A. New York : American Journal of Psychiatry, 1998, Vol. Vol. 155, pp. 4-10.
50. Impact of a workplace stress reduction program on blood pressure and emotional health in
hypertensive employees. McCraty, Rollin, Atkinson, Mike and Tomasino, Dana. Boulder Creek,
California : Mary Ann Liebert, Inc, 2003, Journal of alternative and complementary medicine, Vols. 9,
No. 3, pp. 355-369. http://www.heartmath.org/research/hypertension-study.pdf.
51. HeartMath. Sports Performance. [emWave PC Stress Relief System software]. 2007.
52. Music Enhances the Effect of Positive Emotional States on Salivary IgA. McCraty, Rollin, et al.
Boulder Creek, California : John Wiley and Sons, Ltd., 1996, Stress Medicine, Vols. 12, No. 3, pp.
167-175. http://www.heartmath.org/research/research-papers/HZandIgA/music-iga.pdf.
53. The Effects of Different Music on Mood, Tension and Mental Clarity. McCraty, Rollin, et al.
Boulder Creek, California : s.n., 1998, Alternative Therapies in Health and Medicine, Vols. 4, No. 1, pp.
75-84. http://www.heartmath.org/research/research-papers/Music_Mood_Effects.pdf.
54. Childre, Doc. The Quick Coherence® Technique for Ages 12-18. Institute of Heartmath – Global
leader in research of decoding the hearts intelligence. [Online] 2005. [Cited: 3 2, 2008.]
http://www.heartmath.org/free-services/quick-coherence-technique.htm.
55. HeartMath. Health Professional Guide for Using the emWave PC Stress Relief System
Technology. Boulder Creek, CA : HeartMath LLC, 2007.
56. —. A Practitioner's Guide - Applications of the emWave PC Stress Relief System. Boulder Creek,
CA : HeartMath LLC, 2007.
57. HeartMath Benelux. Heartmath BeNeLux - Overzicht van onze trainingen. [Online] 2007. [Cited:
03 05, 2008.] http://www.heartmathbenelux.com/workshop.php?lang=nl.
58. Bergman, Gregory. Filosofie voor in bed, op het toilet of in bad - de belangrijkste filosofen en hun
denkbeelden. Vijfde druk. s.l. : Muntinga Pockets, 2004. pp. 48-53. ISBN 978 90 417 06911.
59. Mulder, Theo. De geboren aanpasser: over beweging, bewustzijn en gedrag. Derde druk. s.l. :
Contact, 2005. ISBN 90-254-9588-5.
60. McCraty, Rollin, et al. The Coherent Heart: Heart-Brain Interactions, Psychophysiological
Coherence, and the Emergence of System-Wide Order. Boulder Creek, California : Institute of
HeartMath, 2006. Publication No. 06-022.
57
59. 61. Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Het beroepsprofiel van de
fysiotherapeut. 2005. http://www.kngf.nl/dossier_files/uploadFiles/Beroepsprofiel2005_120107.pdf.
62. Poelgeest, Albertina. Gedrag van de patiënt veranderen: hoe doen we het als fysiotherapeut?
FysioPraxis vakinformatie voor de fysiotherapeut. oktober 2007, Vol. 16, 10, pp. 8-11.
63. Ministerie van Volsgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Onder voorbehoud. [Online] 1996.
[Cited: 3 9, 2008.] http://www.minvws.nl/images/ondervbh_tcm19-96898.pdf.
64. Koele, Daniëla. Opvattingen - effectieve fysiotherapie kan niet zonder kennis van het brein.
FysioPraxis vakinformatie voor de fysiotherapeut. Juli 2007, Vol. 16, 7, pp. 16-17.
65. Samenwerking tussen huisartsen en fysiotherapeuten bij patiënten met chronische pijn: een
inventarisatie. Werkman, S.L. and van Wilgen, C.P. Groningen, Nederland : s.n., augustus 2007,
Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, Vol. 117(4), pp. 142-146.
66. Prevalence of chronic benign pain disorder among adults: a review of the literature. Verhaak,
Peter F.M., et al. Utrecht, Nederland : Elsevier Science, 1998, Pain, Vol. 77, pp. 231–239.
67. Musculoskeletal pain in the Netherlands: prevalences, consequences and risk groups, the DMC3-
study. Picavet, H.S.J. and Schouten, J.S.A.G. Bilthoven, Nederland : Elsevier Science, 2003, Pain,
Vol. 102, pp. 167–178.
68. Overmars, Marjam. Lectoraat 'Mensen met een chronische ziekte' in Leiden - ketenzorg rondom
patiënt maakt zorg effectiever. FysioPraxis. Juli 2007, Vol. 16, 7, p. 22.
69. Gosselink, R. and Decramer, M. Revalidatie bij chronisch obstructieve longziekten. Eerste druk.
Maarssen : Elsevier Gezondheidszorg, 2003. ISBN 90-352-2376-4.
70. De kracht van hartcoherentie. Martin, Howard. Maarssen : The Project Network, 02-10-2007. De
lezing is online te luisteren op http://www.theprojectnetwork.nl/kracht-van-hartcoherentie_141.html.
71. Hogeschool Utrecht. Meer over deze master - Psychosomatische Fysiotherapie. Hogeschool
Utrecht. [Online] [Cited: 3 23, 2008.]
http://www.hu.nl/OpleidingenMasters/Professional+Master+Fysiotherapie/Meer+over+deze+master/Ps
ychosomatische+Fysiotherapie.htm?wbc_purpose=Basic&WBCMODE=PresentationUnpublished.
72. Institute of HeartMath. The Institute of HeartMath: Free Research Publications – Social,
Emotional & Educational Learning Resources. [Online] [Cited: 3 23, 2008.]
http://www.heartmath.org/research/research-publications.html.
73. HeartMath LLC. HeartMath Store home. [Online] http://www.heartmathstore.com/.
58